Schouwen vanuit het westen, de schepen leken te pesten met roodgekleurde lampjes, tot in de verre verte. Ik had wat te wensen. Verdomme. In mijn kamer aan de kade, te jong ik mocht niet mee. De zee van zeeuwen de nacht der nachten en ik moest slapen. En ik maar schouwen als Neptunus daar boven zee. Ik had wat om te wensen. Dat was misschien het beste.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 68