met zwemvliezen (Katrien Duck in Zeeland), vervaardigd door
het nichtje van juryvoorzitter Paul van der Velde. Toen ik in
mijn zenuwen het beeldje ondersteboven hield, ontdekte ik
dat ik niet bang hoefde te zijn voor koper- of bronsdieven.
Het beeldje was van gips met een uiterst dun laagje
metaallegering eroverheen. Of was het koperkleurige verf?
Ik vroeg me natuurlijk af of ik per ongeluk een dummy had
gekregen. Na een vergelijkend warenonderzoek met de
sculptuur van mijn buurman, bleek dat ook zijn beeld van
gips was. Nou ja, dacht ik, welk materiaal kan beter symbool
staan voor de Zeeuwse Boekenprijs?
Er was een dichter doodgegaan. Eentje die weinig succes had
gekend. Dat was goed te merken tijdens zijn begrafenis.
Ik telde drie, vier belangstellenden uit Zeeuwse artistieke
kringen. Het was duidelijk: tijdens deze begrafenis viel geen
eer te behalen, ook geen laatste. Michel Huisman was moeilijk
in de omgang. Verward vaak. Ongelukkigerwijs moest hij het
ook nog doen met een plaats op een nieuwe strook van het
kerkhof, ver weg van de andere doden.
We mochten om de beurt bloemblaadjes op zijn kist strooien.
Daarna bleef iedereen even staan voor een stille groet. Ik ook,
toen het mijn beurt was. Ik neem mijn woorden terug,
Michel, sprak ik in gedachten. Ik doelde op de korte brief die
ik hem ooit gestuurd had tijdens een ruzie: Kleren maken de
man, Huisman krijg de kelere.
Na afloop van de ceremonie liepen we in een rij terug naar
het rouwcentrum. De kar die de kist vervoerd had passeerde
ons luid piepend. Kunnen ze daar nou niet even mee
wachten, hoorde ik een vrouw achter me fluisteren. Toen
stapten we de aula binnen waar het condoleren al begonnen
was. Ik hoorde zachte stemmen en zag gezichten moe van het
meewarig kijken. Een regel uit een van zijn laatste
onbegrijpelijke gedichten speelde door mijn hoofd:
De mite jint, dat
er ruzie was om een kring van vrienden.