Triomf van nuchterheid Noorwegen, Tromsö, 17 juni 2002. Vanuit de Breivikahaven lopen we zo'n drie kilometer langs de waterkant naar het centrum van Tromsö, beroemd wegens de vele poolexpedities die van hieruit zijn ondernomen. Links grauwe bedrijfsopstallen en industriële bouwsels, rechts een soort tuinstad met houten huizen tegen fraaie, beboste glooiingen. Als we stad bereiken hebben we in een wip ook 'alles' gezien: de markt met onder meer het monument voor de walvisjagers, de houten huizen, de - alweer - houten Mariakerk van zeer bescheiden afmeting. Het is de kleinste kathedraal ter wereld. Haast schroomvallig staat zij in een keurig parkje. Binnen ruikt het een beetje naar vocht en muffigheid. Tussen de wit met blauw geschilderde (houten) banken kijken we naar het simpele altaar: daarachter in een nis de bescheiden bisschopszetel met erboven een even eens nogal sober crucifix. Hout, hout, alles hout. Weinig bloe men, weinig uitbundigheid van beelden en roomse santen kraam; de geest van Luther, of van koele arctische scepsis, lijkt ook van deze kleine voorpost van het Ware Geloof bezit te heb ben genomen. We hebben hier O.L. Heer, we hebben Maria en Haar lieve lingskleur blauw. De H. Geest houdt zich naar behoren op de achtergrond. Maar er ontbreekt iets, iets wat niks met de afme tingen van het gebouw te maken heeft. In Noorwegen, al kan het dankzij de Golfstroom in Tromsö wel vijfentwintig graden worden, is het ook koud van binnen. 'Het zijn niet voor niks allemaal alcoholisten!' - ongeacht alle maatregelen van over heidswege. Als we weer buiten zijn zien we aan de overkant van de haven en de brede Tromsosundet de boven alles uittorenende, witte

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2006 | | pagina 79