c
P Zoals men in het zuiden zegt:
het komt naast het zit, het zet naast het oogt, het oogt in het lacht,
het knipt.
U Het draait en het draait naar het beweegt-niet-beweegt. Het duwt
O op het verzendt naar het beweegt-niet-beweegt. Het duwt op het
verzendt
naar het beweegt-niet-beweegt. Het duwt op het verzendt naar het
beweegt-niet-beweegt.
Het handigt op het duwt, het legt neer op het tafelt, het heft
naar het beweegt-niet-beweegt, het kijkt en het kijkt. Het knippert
en het knippert. Het kijkt en het kijkt.
Het handigt op het voelt, het glimt, het stijgt naar het denkt,
het daalt naar het weet, het schuift het versoest het zachtert,
het handigt in het kronkelt, het onhandigt.
Het schurkt, het knielt met het denkt, het oogt in het lacht, het lacht in
het oogt.
Het tuit op het tuit.
Het armt, het kriebelt op het krimpt, het lacht en het duwt en trekt
en duwt en trekt en duwt en lacht en trekt, het armt. Het praat.
Het praat op het praat op het praat op het praat. Het strekt, het duwt
V) op het verzendt naar het beweegt-niet-beweegt. Het zwart.
aHet legt neer op het tafelt. Het draait naar het draait, het tuit op het tuit,I
het opent op het opent het cirkelt rond het cirkelt rond het cirkelt rond
het cirkelt,
het duikt onder het kreukt, het lost het roodt, het verschuift naar links
het denkt,
het tuit op het tuit, het tuit op het bonst, het tuit op het denkt, het
lebbert.
00
oo
Qi
O