hoort het er helemaal bij, dat paard. Het is echt ons paard ge worden!" "Wat tikt er toch zo in het binnenste van het paard, veldwach ter?" "Dat is natuurlijk zijn goede, houten hart. Zijn trouwe paarden- hart." "Maar waarom tikt het steeds harder, veldwachter, dat goede, trouwe hart?" "Uit dankbaarheid voor onze haver natuurlijk." "Waarom vreet het paard die haver dan niet op?" "Misschien voeren we het paard op de verkeerde manier. Mis schien zeggen we er de verkeerde dingen bij. Misschien ruiken we niet lekker genoeg." "Volgens mij komt het gewoon omdat dat beest van hout is!" "Je bent een paardenhater, jongen. Een dierenbeul ben je. Je deugt niet." "Nee, ik wil gewoon weten waarom het paard onze haver niet-" "Spreken is zilver, jongen, en zwijgen is goud." "Maar-" De veldwachter haalt uit om de jongen een flinke draai om zijn oren te geven. Gelukkig explodeert op dit moment het tikkende paard. Het onbrandbaar hout Onze spiritualiteit is niets dan de kringelende rook van het lichaam dat aan zichzelf wil ontsnappen. Aangezien het lichaam op zijn minst coproducent is van zijn eigen dood en vernieti ging, moest het - weliswaar na miljoenen jaren - wel op de proppen komen met deze spiegel waarin het zichzelf kan waar nemen als aan de modder van het alverbondene ontstegen: als fantoom dus, als verschijning, bewoner van een elfenrijk zonder knellende wetmatigheden. Maar spel blijft het: de gedachten van het lichaam keren onvermijdelijk naar zichzelf terug, voor al wanneer het zo listig voorgespiegelde 'andere' van de licha melijke identiteit zich manifesteert in iets wat zich onmid dellijk als totaal anders laat kennen. Enige tijd geleden was ik betrokken bij de 'afhandeling' van het sterfgeval van mijn schoonmoeder. Ze had al een kwarteeuw geleden aan afasie. Niemand wenste haar nog te peilen in een Functionerings gesprek, noch diende zij bepaalde Targets te halen om maat-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2006 | | pagina 52