'"t Is wat daar," hoorde ik de man plotseling zeggen. Ik knikte, ik had geen zin in een gesprek. "Ik bedoel in Joegoslavië," zei de man. Nu richtte ook de vrouw haar blik op mij. "Schande hoe ze met die mensen, met die vluchtelingen "Een atoombom op Belgrado, zou dat niet helpen," stelde ik voor. De vrouw knikte goedkeurend. Meteen kondigde zich een nieuwe hoestbui aan, een klassieker, dat merkte ik aan de aard van de prikkeling die zich in ijltempo van links naar rechts in mijn keel verplaatste. "Ik hoef niet te vragen waar u voor komt," veranderde de man van onderwerp, toen ik weer bij adem kwam. Ik grijnsde kwaadaardig. De vrouw draaide demonstratief haar hoofd om toen ik klaar met hoesten was. "Lekkere kleine drol van me, ja, dat ben je. Kiekekiekediekedie. Moet jij daarom lachen, ja." Haar stem klonk bijna even hees als de mijne, maar tegen haar volume kon ik niet op. Ze praatte slordig en hard. En nu ze eenmaal begonnen was leek ze niet meer te stuiten. Voor mij gold even wel hetzelfde. De prikkeling kwam terug, gevolgd door een nieuwe gierende hoest. Ik hoestte onafgebroken door haar ver bale liefkozingen heen, maar het gevolg was dat ze zich met nog meer energie op het kind stortte. "Klein manneke van me, klein klein manneke, ja, ja. Wil jij lekker schommelen, deug niet." Moeder en kind keken aan het einde van de knuffelsessie plot seling mijn richting uit. De ogen van het kind blikkerden. Ik wendde mijn blik snel af. Ik was niet in de stemming om mee te doen en vertederd terug te glimlachen. We waren godver domme in oorlog. En waarom schoot die dokter niet op? Ik keek op mijn horloge en stond op. Van een tafel griste ik twee tijdschriften weg. Het ene ging uitsluitend over vogels, het andere bevatte de gebruikelijke pulp over bekende Neder landers met hun verbouwde boerderijen. Ik stelde me bom bardementen voor op de Tower Bridge, raketten op het Empire State Building, bommenclusters op het Paleis op de Dam en op mijn eigen dierbare Rotterdamse bruggen. Die kleine schreeuwerige handelsreiziger uit Engeland mochten ze van mij op een spijkerbom trakteren, liefst als hij zich in het gezelschap van onze gemummificeerde leider bevond. Zelf kon ik helaas zoiets niet organiseren. Ik was zwaar, zwaar

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2006 | | pagina 26