bleef wezenloos achter.
Hij moet overstappen, na Stadmitte is het nog twee stations, ik
kan hem inhalen aan de MohrenstraSe, net voor hij de Potz-
dammer Platz bereikt. Onze held zette het op een rennen, drie
treden tegelijk de trap op, de hete zon tegemoet. Elke straat
ging hij nog harder rennen. Per toets wierp hij een blik op de
weg nog te gaan, hij belde zijn vrouw voor de derde maal. Ga
van die trein af, brulde hij in het toestel. De Potzdammer Platz
zei je, zei ze, dat is precies waar ik heen ga. Ze knipte haar
mobieltje uit. Onze held rende door het rood, duwde een oude
tante aan de kant, sprong over bakken vol planten, niks kon
hem nog tegenhouden, hij stormde tegen de stroom in de
opgaande roltrap af. Opzij, opzij, riep hij, de trein stond al
aan het perron, het licht boven de open deuren ging over op
oranje, een luid alarm klonk staalhard.
Daar stond de profeet, naast zijn vrouw, hij duwde een vinger
op het neusje van hun zoon. Het kind bulderde van plezier.
Onze held concentreerde zich op zijn ademhaling, zijn mond
smaakte zuur van de inspanning, alsof de werkelijkheid hem de
adem uit het lijf rukte, alsof die hem wurgde, hem bevroor. Hij
probeerde te praten, hij probeerde te bewegen, iets hield hem
in zijn macht, voor zijn ogen dansten paarse cirkels. Niet door
de knieën gaan, dwong onze held zich weer tot helderheid. De
profeet speelde nog steeds met het neusje van hun zoontje, hij
volgde de wijzertikken op zijn polshorloge. Onze held sloot de
ogen, hij concentreerde zich, de trilling in zijn linkerbeen
schoot door zijn lichaam, naar het diepste in zichzelf, waar een
helder licht groeide, tot het hem helemaal vulde en als een
slang door zijn navel naar buiten kronkelde. Vier miljoen por
tretten, van vier miljoen inwoners snelden aan zijn innerlijke
oog voorbij. Ze lachten, keken serieus, knipoogden of stonden
er bij zoals ze waren in het dagelijks leven. Een intense vreugde
verzadigde onze held. Leven, zei hij, leven, leef dan! Hij open
de de ogen en haalde de trekker over.
Het schot was vlijmscherp, passagiers begonnen te krijsen,
iemand trok aan de noodrem, drie bouwvakkers sprongen
bovenop onze held, vloerden hem en dwongen hem het wapen