waren hard. Er gaat een aanslag gebeuren, zei de held, vandaag, ik zag het in zijn ogen, het is onvermijdelijk. We observeren al jaren, we leven al maanden met die zekerheid, antwoordde de agent, wat doet je denken dat het precies vandaag gebeurt. Het is hem, zei onze held, ik heb hem gezien, ik voel het in mijn linkerbeen, zenuwtrekken, het gaat aan het trillen. De agent klopte op de onderkant van het pakje en gaf onze held een sigaret. Ga naar huis en blijf thuis, zei hij en stond op, je moet vertrouwen in ons hebben, we voorkomen dit wel. De lijfwacht gaf hem zijn mobieltje terug, het water kabbelde in de fonteinen, de stalen poort sloot automatisch, onze held wandelde terug naar het lokaal. Ditmaal was het leeg, op slot, zelfs de dikke man aan de bar was verdwenen. Ik sta er hele maal alleen voor, concludeerde onze held, niemand gaat mij helpen. Hij luisterde naar zijn linkerbeen, maar ook dat zweeg. Auto's toeterden, fietsers en voetgangers, plots kondigde een sirene een voorbij stuivende ziekenwagen aan. Was het al zo ver? Nee, op de hoek, terug aan het station Kottbusser Tor, had een junk een junk neergestoken. Er stond wel honderd man te apegapen. Zijn linkerbeen zweeg nog steeds. Hij daalde langs de trappen het station in en ging wachten op een bankje. Onze held belde nogmaals zijn vrouw. Waar ben je? Thuis, zei ze, en jij? Bij de dokter? Ik ben hem kwijt, bekende hij, beloof me dat je binnenblijft. Straks ga ik boodschappen doen, antwoordde ze. Te voet? Nee, ben je gek, ik neem de metro, zoals altijd. Een sjofele oude man kwam naast hem zitten. Hij had een lange witte baard en lange sluike haren. Je ziet er naar uit dat je wel een slok kunt gebruiken, en hij gaf hem zijn wijnfles door. Onze held slokte gulzig. Met de rug van de hand wreef hij de lippen droog. Problemen? probeerde de sjofele oude man. Ben jij bang voor een aanslag? vroeg onze held. Ze keken elkaar dringend aan. Vreemd, zei de oude sjofele man, je vertelt in één woord meer over jezelf dan ik ooit zou durven opbiechten. Hoe zij willen sterven, zei onze held, zo wil ik leven. Overtuigd, onherroepelijk vooruit, gelovend in de bedoeling. Hij nam nog een slok uit de wijnfles. Zo leven, dat is onmogelijk, zei de sjofele oude man, zo leven kun je enkel als je dood op voor hand is gepland, het moment gekozen door jezelf. De horror

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 87