2 Een korte inleiding Poëzie is inherent betekenisloos. Poëzie is een betekenisdrager. Poëzie doet ertoe. Doet er niet toe. Poëzie is geëngageerd. Juist V3 niet geëngageerd. Ze is complex, meerduidig en niet samen te vatten. Ze kan door iedereen doorverteld worden. Poëzie maakt ons misschien aan het lachen, maar is nooit verstrooiing. Poëzie verstrooit, ze is van iedereen en wil iedereen bereiken. 0J De laatste jaren rispt regelmatig de oude polemiek rond de be trokkenheid van poëzie op de wereld weer op. Niet alleen wat poëzie dient te zijn staat ter discussie, ook wat poëzie is. Over eenstemming is er ook. Poëzie is allereerst taal, structuur, klank en ritme. En afgezien van zuivere klankpoëzie heeft poëzie altijd een of andere betrekking op de wereld, of ze nu de taal ontregelt of niet. Woorden verwijzen nu eenmaal naar dingen, begrippen en ideeën. Zelf neig ik ertoe de stijl van poëzie voorop te stellen. In poëzie is taal het doel, niet een middel. Toch is stijl alleen mij niet genoeg. Als de strekking van een gedicht in een notendop past, hoort het wat mij betreft daar thuis. Kan een dichter die stijl- registers en -vormen virtuoos weet te bespelen maar niets te zeggen heeft, grote gedichten schrijven? In ambachtelijk zin wel. Maar is een gedicht niet pas echt groot als het bovendien getuigt van zo'n ontregelende, vervreemdende of verontrusten de betrokkenheid op de werkelijkheid, dat het lezers uit hun gewone dagelijkse doen haalt? De negen jonge Randsteedse dichters die in deze tweede af levering van 'Laaglandse poëzie' bijeenstaan vormen geen stroming, geen dichtersgroep of vriendenclub. Sommigen van hen hebben al een behoorlijke staat van dienst, van anderen is de debuutbundel nog op komst. Waarom koos ik juist deze dichters? Ze zijn niet eenvoudig goede bekenden van mij. Niet toevallig stamgasten van een en dezelfde kroeg. Ik nodigde ze uit omdat ze poëzie schrijven die sterk is wat betreft de vorm en ze iets te vertellen hebben. fN U"> De gedichten en het toneelwerk van Bernhard Christiansen (1967) geven steeds een absurdistische draai aan menselijk

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 52