het bestaan te ontvluchten. Hij vond die in de poëzie en de roes. In 1945 gaf hij zijn opleiding aan het lyceum op en schreef zich in aan de École Supérieure des Beaux Arts. Fernand Léger was daar een van zijn docenten. In zijn verhaal Evguénie Sokolov beschrijft Gainsbourg zijn verhouding tot zijn leer meesters als volgt: "Ondanks de reputatie die mijn correctoren zich met hun eigen werk hadden verworven, konden ze op mijn heimelijke minachting rekenen omdat ik weinig waarde ring kon opbrengen voor het neoclassicisme van sommigen, voor het reactionaire modernisme van anderen, en voor de manier waarop ik aan mezelf verplicht was hen met Meester aan te spreken, als een negentiende-eeuwse neger."* De kunst student herkende zich eerder in het subversieve en taboes door brekende werk van de dadaïsten en surrealisten, en identifi ceerde zich liever met negentiende-eeuwse dichters als Poe, Baudelaire, Rimbaud en Lautréamont, die als voorlopers van het surrealisme worden beschouwd. Ginsburgs opleiding werd onderbroken door de militaire dienst. Toen hij na dertien maanden op de academie terugkwam, was hij verslaafd geraakt aan alcohol en lukte het hem niet de draad op te pakken. De jonge, onzekere kunstenaar voelde zich meer op zijn gemak in het nachtleven dan op de academie. Als stand- in voor zijn vader, die als pianist in het Parijse nachtclubcircuit werkte, kreeg hij 's nachts de waardering waaraan het hem als kunstenaar ontbrak. Bovendien viel in de bars en clubs zijn drankgebruik niet uit de toon. Het duurde dan ook niet lang of Ginsburg besefte dat een carrière in de muziek beter bij hem paste dan een loopbaan in de beeldende kunst. Muziek was hem met de paplepel ingegoten; zijn ideeën kregen gemakkelij ker gestalte in gedichten en composities dan in de schilder kunst, een discipline die, naarmate de opleiding vorderde, meer en meer frustraties opriep. Overtuigd van zijn falen als kunste naar vernielde Ginsburg in 1954 zijn schilderijen en nog dat zelfde jaar schreef hij zijn eerste chansons. "Ik wilde een genie zijn," zei hij terugblikkend op zijn kunstenaarschap, "maar ik had alleen maar talent." De schilder Lucien Ginsburg verdween voorgoed van het toneel. Zijn plaats werd ingenomen door een dichter/componist die de breuk met zijn verleden benadrukte met de artiestennaam Serge Gainsbourg.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 74