bekendste Nederlandstalige schrijver van fantasy en science fiction is, daarom wel begrijpelijk, en die vraag wordt nog ver der opgedrongen door de profilering in genres waarmee de boekhandel haar producten herkenbaar en verkoopbaar pro beert te maken. In navolging daarvan bekijkt de geciteerde lite ratuur het literaire landschap met de oogkleppen van de genres en in een poging ze in een literatuurhistorisch perspectief te plaatsen, worden misschien verbanden gelegd die er niet meer zijn of die voorbij gaan aan de fase waarin genres terecht zijn gekomen. Misschien is er alleen een historisch, een indirect verband, in die zin dat de genres zijn ontstaan uit de scientific romance en de gothic novel van de 19de eeuw. De tijd van Frankenstein (1818) en Dracnla (1897), van Conan Doyle (1859- 1930) en natuurlijk vooral Edgar Allan Poe (1809-1849), door wie Mulisch zich expliciet geïnspireerd verklaarde. Literatuur van schrijvers aan wie Mulisch zich schatplichtig verklaarde, schrijvers die geen grenzen, geen genres kenden, zoals dat daarna ook nog bij schrijvers als H.G. Wells (1886-1946) en Karei Capek (1890-1938) het geval was. Inmiddels zijn de thema's en ideeën van deze auteurs uitge kristalliseerd in min of meer herkenbare vormen, de genres, en pas later zijn sommige boeken van hen als fantasy of science fiction bestempeld, haast als een poging ze achteraf toe te eige nen en de genres daarmee een grotere waarde toe te kennen. De kern van fantasy en sciencefiction als een literaire vorm die met bepaalde technieken een andere werkelijkheid zichtbaar maakt, wordt tegenwoordig bijna geheel overschaduwd door aandacht voor de uiterlijke aspecten. Originaliteit binnen de fantasy en in toenemende mate ook in de sciencefiction be perkt zich tot het variëren op reeds bekende thema's en ideeën, gegoten in de vorm van een vakkundig geschreven verhaal, dat vooral spannend moet zijn. Het bedenken van een iets andere vorm van magie of een nieuwe variant van de draak is belang rijker dan literair avontuur, sociaal engagement of de ver vreemding bij de lezer. Vragen oproepen mag alleen voor de duur van het verhaal, om het spannend te houden. De uitgebreide aandacht voor de klassieken in de studies over sciencefiction en fantasy lijkt dus academisch. Zoals dat oor spronkelijk het geval was, behoren ze nog steeds tot de litera tuur en niet tot de genres. Op de bekende uitzondering na zal

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 64