ieder geval tegen torenhoge kosten, meesleurde in een aantal oorlogen met Frankrijk om overheersing van het continent door de megalomane Lodewijk XIV te voorkomen. De Staten van de meeste gewesten waren het kostbare Oranjebewind bij de dood van de koning-stadhouder zo zat, dat besloten werd geen stadhouder meer te benoemen. Alleen in Groningen en Friesland, altijd al buitenbeentjes in het land en niet alleen door hun excentrieke ligging, bleef een tak van de familie van Oranje-Nassau het stadhouderschap bekleden. Een tak die niet van Willem de Zwijger zelf, maar van diens broer Jan afstamde. Niet eens echte Oranjes dus, maar dat maakte het prinsgezinde volk weinig uit. Het waren opnieuw de Fransen, maar dit keer zonder bond genoten, die de aanleiding vormden voor de terugkeer van de familie van Oranje in de leiding van de Republiek. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog overschreden Franse troepen in 1747 de grens en veroverden enkele vestingen in Staats- (Zeeuws)-Vlaanderen. Er ging een schok door het land, dat zich direct alweer reddeloos veronderstelde. Opnieuw liep het Oranje- gepeupel hier en daar schreeuwend te hoop en het scheelde maar weinig of de pensionaris van Dordrecht, Van Halewijn, was hetzelfde lot beschoren als zijn illustere stadgenoten negen enzestig jaar eerder. Hij kwam er beter vanaf, maar niet zonder rake klappen te hebben gekregen. Dit keer bracht het Oranje- grauw Willem IV aan het bewind, die al stadhouder was in Friesland, Groningen en Gelderland. Het stadhouderschap werd erfelijk verklaard en de Oranjes leken stevig in het zadel te zitten, al zat een koningschap er voorlopig niet in. De Franse inval liep met een sisser af, de Oranjemythe leefde voort, totdat de Patriotten er in de periode 1780-1787 stevig aan begonnen te knagen. In Holland wisten zij stadhouder Willem V, een man die het liefst in huis wat zat te knutselen en de politiek graag de politiek liet, het leven zo zuur te maken dat hij de wijk nam naar Nijmegen. Dat was zeer tegen de zin van zijn dominante echtgenote, Wilhelmina van Pruisen, die op een goede dag be sloot naar Den Haag te reizen om de Patriotten duchtig van de zweep te laten proeven. Verder dan Goejanverwellesluis (een nietig vlek onder Oudewater, maar een groot oord in de Neder landse geschiedenis) kwam ze niet. Ze werd door Hollandse

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2005 | | pagina 43