De laatste foto
Ik zag mijn moeder en noemde woorden
die ze niet meer kende.
Zoals lavendel, geurend naar de velden, in
haar linnenkast verstopt. Uitbundig bloeiend
in de tuin van het bejaardenhuis.
Paarse bloemen, daar hield ze van. Maar ook van gele.
Ze hield van alles wat je zei.
In de gloeiendhete stilte van die zondagmiddag,
met als achtergrond lavendel die stonk naar boerenkool
maakte ik de foto die niet veel later op haar grafsteen stond.
Het uurtje was voorbij. We leverden haar in.
Kom, zei ik, we moesten weer eens gaan.