De biecht van een kind Theo Raats Zwijgend en nieuwsgierig luistert de priester naar mijn gefluisterde bekentenis over eros en ethiek. Het is voor de eeuwigheid dat ik me zoveel schuld laat welgevallen, in die verstikkende wereld van kunstmatige mystiek. Iedere banvloek over misstap en dwaling lijkt doordacht door de zweepslag van zijn woorden. Ik verdedig vergeefs mijn baardeloze onschuld, aanvaard uit lijfsbehoud zijn valse mededogen. Zo valt vanzelf alles omhoog. Door mijn verlangen, mijn vertrouwen. Door mijn angst voor na de Dood. Maar het gordijn dat ons beiden scheidt, waarachter ik medeplichtigheid vermoed, geeft hoop op nieuwe zonden. 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2004 | | pagina 58