poëtica
de klok wijst 18u30
de dagtaak zit erop
ik verzamel woorden
als postzegels
(of dode vlinders)
schik ze in een bruinrood album
met lintjes middenin
en ondertitels voor het nageslacht
ik gun de woorden een redelijk bestaan
een breed ondermaans perspectief
van schrander leven en schrijlings lachen
als elementen van een hecht geheel
een familie in de Kempen
zweren ze bij de radicale samenhang
van wit en zwart links en rechts
maar soms laat ik de woorden verdwalen
in de drachtige nevels van de nacht
waar ze onwelvoeglijk en losbandig leven
van aardbeien en verse selder
eieren in het woud gelegd
en appels eten in de tuin van Eden
48