land). De reacties op Een vrouw alleen waren gemengder: 'een zeurde
rig boek zonder veel diepgang' (Ab Visser in De Leeuwarder Courant)
en 'een mooi, leesbaar boek' (Wam de Moor in De Tijd).
Ondanks de aandacht in de dagbladen haalden de boeken van
Verrips geen hoge verkoopcijfers. Van de eerste drie waren er in 1975
zo'n 10.000 verkocht, waarvan één gulden per exemplaar naar
Verrips ging. In 1975 kreeg hij als aanvulling daarop 4000 gulden
ondersteuning van het Fonds voor de Letteren. Toch was Verrips op
timistisch. Om niet steeds 'de dagelijkse nieuwsmolen' in getrokken
te worden, stopte hij in 1974 met de journalistiek en probeerde van
af dat moment als romancier van de pen te leven. Zijn vrouw bleef
actief in het onderwijs, waardoor het gezin Verrips, met twee stude
rende zoons, een vast inkomen bleef houden.
In deze periode kwam Verrips losser van de CPN en toen deze in
1975 weer aansluiting zocht bij Moskou, ontstond er een principieel
conflict. Na enkele 'onverkwikkelijke persoonlijke conflicten' met de
partijleiding werd de breuk met de partij definitief.
De eerste boeken van Verrips vertonen veel overeenkomsten: de ge
beurtenissen worden door één, op zijn leven terugkijkende hoofd
persoon verteld en die persoon - altijd gevormd door de Tweede We
reldoorlog en verbonden met het communisme - wordt op zichzelf
teruggeworpen. In zijn vierde roman, Witte gezichten (Elsevier, 1976),
wijkt Verrips van dit patroon af: het boek is langer, de gebeurte
nissen worden vanuit twee personages verteld en de Tweede Wereld
oorlog en het communisme spelen slechts indirect een rol. Het span
ningsveld tussen individu en maatschappij blijft echter nadrukkelijk
aanwezig.
Witte gezichten vertelt het verhaal van de journalist Fisset, die in het
begin werkloos wordt en daarna in de VS zijn jeugdvriend Sander
opzoekt. Hierbij gebruikte Verrips zijn ervaringen uit Californië,
waar hij in 1975 zijn daarheen geëmigreerde broer bezocht. Beide
hoofdpersonen zijn over de helft van hun leven en worden over
heerst door hun werk. Twee mannen die zich hebben losgemaakt
van hun ouderlijk milieu, maar die, met de eindstreep plotseling
in zicht, zich geïsoleerd voelen. Tegen een achtergrond van econo
mische teruggang en toenemende werkloosheid proberen zij, met
hun gezichten wit van angst en onzekerheid, wanhopig de keuzen
uit hun verleden te rechtvaardigen.
Het onderzoek van de relatie tussen individu en maatschappij, met
12