Qaqortoq Jan J.B. Kuipers In de bus naar de haven van Southampton loopt de met goud behangen vrouw door het gangpad naar voren. Diep in de zeventig, haar beringde knokenhand op elke hoofdsteun die ze passeert. Het plaatstalen kapsel gedrenkt in vileinblonde verf, de uitmonstering, het accent en de terloopse arrogantie van haar eisen aan de Britse chauffeur: een Amerikaanse. Op zee, de volgende dag, duiken meer oude en nog oudere Amerika nen op, allen getooid met enorme zonnebrillen. Nadere bestudering leert dat deze brillen ook aan de zijkant geen sprankje zon ongefil terd doorlaten. Met die afwijzing van het ultraviolet is het alsof deze perkamentachtigen bezig zijn aan de finale afdaling, en al behoren tot het andere rijk. Maar dit moet uit hoofde zijn van een onbe wuste, biologische imperatief. Hun verstand heeft hier niks mee te maken; integendeel, hun praats en levenslust doen van hevigheid tegennatuurlijk aan; van rijken onder de oppervlakte hebben ze bewust niet gehoord en als ze er per ongeluk toch van hebben ver nomen betreft het een abomination, unspeakable dus. Een paar dagen later, in de tender naar Falmouth, zien enkelen van hen me aan voor een bemanningslid: iedereen die niet tot hun cate gorie behoort wordt automatisch tot het personeel gerekend. Hun grote zwarte glazen blinken me FBI-achtig en sinister tegen, en ik vraag H. of er überhaupt zicht door mogelijk is? "Ik denk het wel," zegt ze, "ze dragen hun gewone bril eronder." In de 'Spa', op één der bovenste dekken, hebben enkele dametjes de Hadesbril afgezet. Hun staakarmen met de ijzingwekkende spierbal letjes tillen miniatuurgewichten. Op en neer moet het in deze, de triomf der onnozelheid kraaiende fitnessruimte waarin natuurlijk ook wij ons bevinden. Sommigen lopen daarbuiten in voorgeschre ven trimpas rondjes over dek, getooid met haarbanden die bedoeld waren voor veertig-min, hetgeen ook geldt voor de rabiaat gelifte smoelen met helrode lippenstift die niet passen bij de rest. De Ame- rikana's weigeren te accepteren dat gevorderde leeftijd grenzen stelt en misschien enige waardigheid vereist; ze willen nergens meer van weten na al die decennia van elektriciteit en gerei met een stekker eraan, blind zijn ze zelfs voor hun eigen naar het einde vooruit wijzende zonnebrillen. Maar één van hen knikt vriendelijk en nog dezelfde middag verschijnt een kind aan dek. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2004 | | pagina 24