Herfstsong O, herfstkampioen te worden net als Bloem Jee Cee Mijn lege handen zouden het wel willen in het laat seizoen Neerzitten aan schemerranden regels oproepen die niet verzanden Zitten, drinken, en schrijven, oog in oog met grote broer de Dood Drinken, zo veel drinken dat de hemel omlaag komt en blijft Alleen al de retorische aanhef 'O' van dit 'verlangen' roept perfect de sfeer op van de poëzie van Bloem en zijn tijdgenoten. De ironie van de eerste regel is direct hoorbaar in de vondst van de term 'herfstkampioen' voor Bloem Jee Cee. De dichter Bloem noemde zich altijd J.C. Bloem. Een uitzondering waar het noemen van voorna men tot gewoonte werd. Ook de 'schemerranden' zijn typisch aan Bloems idioom verwant, hij noemde een van zijn bundels Door schenen wolkemanden. Ook de 'lege handen' zijn typerend voor de taal van Bloem. 'In het laat seizoen' is weer uit een vers van Willem Kloos afkomstig: 'De bomen dorren in het laat seizoen'. Beide dich ters lieten regels na die in elk literair geheugen zijn blijven hangen. Vandaar het oproepen van 'regels die niet verzanden'. Kloos was een stevige drinker en Bloem was een liefhebber van wijn en beiden schreven oog in oog met de dood. De wens van de dichter om de hemel omlaag te drinken en te schrijven kan men opvatten als een parodie op de herfstdichter Bloem, maar misschien ook als een serieuze wens van de huidige dichter om in een roes de sterren van de hemel te schrijven. Etenstijd Ik zie geen reden om het titelgedicht van deze zesde en laatste afde ling centraal te stellen. Misschien is dat ook niet de bedoeling van de 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2004 | | pagina 49