Ik zit aan tafel en ik wacht op kinderen en zoenen hoeveel moeders voor mij hoeveel na mij zoals een droge grasspriet op de regennacht ze zijn allang niet meer op school, ze zijn de radertjes die draaien, de wielen op de weg ze hebben meningen als wind die over wereldzee mag waaien hun lange armen op het web maar ik, welke baby schreit het altijd bezig brein op pauze, de tafel is weer wachter van het huis, de spin weer in haar eigen draad gevangen altijd is er oorlog, nooit bevrijd

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2004 | | pagina 33