Op het ogenblik dat de vlammen uit de kozijnen sloegen, en de scherven van de in diggelen geslagen ruiten de kruising van Rusland en Kloveniersburgwal een lelijk aanzien gaven, scheerde een bevlek te, magere duif over de reling van de gracht. Haar poep kwakte neer met een dof plofje, net voor de voeten van de verbouwereerde Kats. "Daar," blaatte Kats, en hij wees naar zijn nering, "gaan Reve, zijn maagd Maria, en zijn meticuleuze bouwwerken in vlammen op! Chatwin en Utz, de angstige golemvorser, Blaman en haar treurige, slimme jongens en meiden, Céline's rake woede en woeste delirium, het nietsontziende gegrom van Ambrose Bierce, de gore, mooie dieven van Jean Genet, het hongerlijden van Hamsun en Kafka, de sombere schmaltz van Goethe, de leerzame, verfrissende melancho lie van Turgenev, Pirandello's droom, het leven! In vlammen! Op!" De kramp die de maag van de student pijnigde was gelijk aan het zenuwachtige kippenvel dat zich van een fuivende brugklasser mees ter maakt, wanneer de vingers van een meisje de ritssluiting om klemmen van zijn nieuwe Levi's 501. Zodra het woord eruit was, schaamde de student zich voor de onstopbare carrousel waarin hij leek te rijden. "Luister," zei hij, droogjes als een norse, zwijgzame nachtportier. "Heb jij het nou werkelijk voor het verzekeringsgeld gedaan?" Het antwoord van Karei Kats, de boekhandelaar, week in enorme mate af van 's mans bruuske, bemoeizuchtige natuur. Hij hief zijn handen ten hemel en huilde. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2004 | | pagina 30