We trekken weer op. Rijden tegen het verkeer in, tussen twee muur tjes. Tegenliggers claxonneren. Passeren is moeilijk. De sterkste wint, of de bezitter van de oudste auto. De twee Arabieren overleggen weer. Mijn God, waarom zie ik nergens de hoofdweg richting Sousse. Mijn vrouw ruikt mijn transpiratie. Ik weet dat zij dat ruikt. Tot in elke vezel van mijn spieren tintelt de adrenaline. Heb je de tas met de spullen? vraag ik. "Allez, direction de Sousse!" commandeert mijn vrouw gedegen. Geen antwoord. Ik kijk achterom. De passagier in de kofferruimte zit ver veeld naar buiten te kijken. Hij heeft zijn gezichtsmasker nog niet voor geen Kalashnikov bungelt over zijn schouder. Hij drinkt niet, eet niet en rookt niet. Hij verplaatst zich, dat is al. Zo op het eerste gezicht. Waar moet-ie dan naar toe? De vragen tollen door mijn hoofd. We hobbelen maar door over een wegdek van zand, stenen en resten autobanden. Bij een hoek stopt de auto. We kunnen moei lijk overzien of er wat aan komt. Een viertal jongens van brommer leeftijd rent op mijn deur af. Ze kijken nieuwsgierig naar binnen en giechelen wanneer zij mijn oudste dochter zien veertien jaar, puberale borstjes minirokje en zonnebril in haar blonde lange haar gestoken. Dan steken we het kruispunt over. We accelereren. Ik zie weer wat winkels. Stoppen voor een voorrangskruising en slaan rechtsaf. Sousse, 18 kilometer, lees ik op een wit betonnen paaltje met een gele balk. De chauffeur schakelt door naar de vijfde versnel ling en neemt een slokje mintthee. Biedt mij een slokje aan. Ik accepteer. Mijn vrouw legt haar hand op mijn schouder. Het is ook minder warm in de auto de radio gaat weer aan. We rijden. Ik informeer naar de achterbank. Met de meiskes is alles in orde. Ken nelijk hebben zij mijn naderende paniekaanval niet gevoeld. Langs de snelweg slapen kleine jongetjes naast hun stalletjes van waaruit ze cactusvruchten trachten te verkopen. Ezels liggen aan een touw te slapen in de schaduw van schaarse bosschages. Ik stel mij voor dat ik ongeveer weet waar ik ben. Zie overal bekende oriën tatiepunten, waar ik dan later weer afstand van moet doen. Nee!, ik weet echt nog niet waar ik ben, dan in handen van de twee Arabi sche jongens die ons kennelijk vervoeren naar Sousse. We naderen de rotonde die toegang biedt tot een rondweg langs Sousse. Hier stapten gisteren na die kamelenexcursie die twee misse lijke Italianen uit, zeg ik tegen mijn vrouw. We moeten hier rechts 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2004 | | pagina 16