stens vier paar handen. Bibsen wringen tegen elkaar aan. Achter elk hoekhuis kan iets opdoemen wat lijkt op een busstation, zo houd ik mijzelf voor. Hoe ziet een busstation eruit in Tunesië. Ik maak mij er een voorstelling van wel 20.000 verschillende. Mijn ogen schieten van links naar rechts. Van boven naar beneden ergens moet een teken zijn een uithangbord met een bus erop. Ik vergeet naar achteren te kijken. De meiskes en mijn vrouw lopen op een fikse achterstand langs de weg. Auto's claxonneren. Ik wuif hen toe meer aan de kant te blijven. Onze jongste dochter houdt halt en drinkt uit de liter-Spafles. Het is nog even warm als in de voormiddag. Ik sla rechtsaf, zoals de kapper mij instrueerde. Voor mij ontrolt zich een eindeloze weg naar niets. De huizen nemen in aantal af. Geen win keltjes meer om iets te vragen. Hier rijdt het verkeer ook harder en heeft geen mededogen met een boer, schrijlings gezeten op de bok die zijn ezel ment. Ze rijden de slippers bijna van z'n voeten. Waar zijn we? Ik wacht op mijn gezin. Wanneer zij naderen zie ik hun vermoeide gezichten die vragen om wijsheid: vind de weg pappa, we zijn moe en willen naar het Hotel. Ik behoud kalmte, maar voel mijn reserves slinken. Moet ik overgaan tot een ander plan welk dan? Totdat ik in de verte een witte stationcar zie naderen met een rode band over de lengte van motorkap tot achterbumper. Ons cadeau met strik, denk ik. Onverschrokken stuiter ik de weg over en houd de Louage aan. Hij stopt! Ik zwaai naar mijn gezin dat nog aan de andere kant van de weg staat ontheemd, oververhit en duidelijk vermoeid. Zij steken gedrieën voorzichtig over en nemen plaats in de taxi. "Sousse", zeg ik tegen de chauffeur, direction Monastic, Hotel Abu Nawas Sunrise, sur la mer!" No problem chef." Piekt zijn peuk naar buiten en trekt op. Het is een jonge vent nog. Tenger van postuur. Zijn overhemd ruikt naar zwa re lichaamsgeuren. Zijn zwarte haren kort geknipt wel 'n lichte stoppelbaard en diep bruine ogen die ogenschijnlijk ontspannen het leven in kijken. De auto ziet er sleets uit. 900.000 Kilometer op de teller, ster in de voorruit. De bekleding is vaal en met vettige plekken aan de randen. De ramen van zijn Peugeot staan wijd open. Hij legt zijn elleboog in de raamopening, laat zijn hand buiten bungelen en zet zijn radio aan. Luide Arabische muziek. Ik kijk naar achteren. De meisjes zijn blij dat we rijden. Mijn vrouw kijkt mij geruststellend 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2004 | | pagina 12