ons Hotel. Vanaf de achterbank reageert mijn vrouw. Wil hi] wat af spreken? Ik leg haar zijn voorstel, of beter gezegd zijn agenda, voor. "Ridder?!zijn we nu helemaal mal? We maken zelf wel uit hoelang we blijven ...Wat krijgen we nou. Nee hoor! We gaan eerst maar eens kijken in El Jem, daar kun je toch zeker ook veivoer regelen. Nee hoor!" Ik wend mij tot de chauffeur en meld hem manhaftig dat we zelf wel voor de terugreis zorgen dat er hier toch ook taxi's rijden. twee uur, ik wachten d'accord!" Mijn voorhoofd parelt zweet. Verdomme, had ik maar Frans gekozen op het VWO. Nee! bijt ik de man nu toe. Geen d'accord. Hij kijkt mij met een fijn lachje aan. Alsof hij weet dat nog geen enkele toerist ooit! ooit op eigen initiatief uit El Jem is teruggekomen. De jong ste wordt wakker. We parkeren bij een pleintje. Hoog boven ons torent het Colosseum uit. Ik kan niet gepast betalen. Met een trek op zijn gezicht als: dan moet je het zelf maar weten, geeft hij mij het juiste wisselgeld terug, en laat ons achter aan de voeten van het amfitheater waar het menselijk drama in de muren staat gegrift, tragedies door duizenden toeschouwers met applaus zijn gehono reerd. Medelijden zetelt hier niet! Daar staan we. Op onszelf aangewezen, of liever aan de goedertie renheid van de schimmen die ons omringen. Zij kijken ons vanuit de schaduw gelaten aan. De taal scheidt ons van menselijk contact. Het is op het heetst van de dag. We transpireren hevig en met natte ruggen schieten we het eerste de beste cafeetje binnen zonder air co. Heb ik genoeg geld bij me? Je zult hier wel niet kunnen pinnen. En probeer de terugreis uit mijn hoofd te zetten. Om ons heen zie we een decor van mensen. Zij zitten te kouten op terrasjes of staan voor de ingang van een winkel of werkplaats en lijken zich nergens druk over te maken. Laat staan over onze veilige terugkeer naar het om heinde Ressort. Wij zijn passanten en ons lot is niet dat van hen. Onze meiskes maken nog steeds een onbevangen indruk. Daar doe je het tenslotte voor: dat ze wat zien van de wereld en een andere cul tuur leren kennen. Kolere, wat is het hier heet! Het ontbreken van de zeebries doet mijn hersenen krimpen. Mijn vrouw stelt voor om witte hoedjes te kopen. De meiskes dragen er al een. Nergens schaduw. De zon aan het zenit. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2004 | | pagina 10