Theo Raats Het laatste oordeel Alles wat zijn plaats heeft, hooguit even ritselt of beweegt, wordt met woeste vlagen ongedaan gemaakt. In het tuinhuis vallen gaten. Een hark schiet in een tomeloze val omhoog. Niet dat het onverwachts gebeurt. De herfst ligt al langer op de loer. Een zuil van blaren kolkt naar boven. Wij doen er het zwijgen toe. Ook als wolken met flarden van haat angstig vluchten voor de storm. En we met nietsontziende blikken de schutting naar de buren zien vertrekken. Terwijl de apocalyps zich schitterend voltrekt gaat de bel en doe ik open. "Kom binnen," zeg ik. "Het gaat beginnen." 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2004 | | pagina 26