avond. Ik verwenste mijn onnozele, altijd op het onmogelijke ge
fixeerde geest.
Nogmaals, het was acht uur en zelfs de helft van de optredende ar
tiesten was nog niet komen opdagen. Ik ijsbeerde van de bar naar
het podium en van de kassa naar de muur, terwijl cabaretière Boon
man lachend de microfoon testte.
Zij trok zich niets aan van de grote leegte in het zaaltje. Ook de
mannen van het geluid gingen volmaakt ontspannen hun gang.
Mijn literaire vrienden stonden lachend bij de bar. Alleen ik voelde
me blijkbaar mateloos opgefokt.
Bij de smalle ingang van het vestzaktheater keerden plotseling de
kansen. De zuiderlingen, riep iemand. De Vlaamse deputatie was dus
aangekomen. In plaats van me een warme gastheer te tonen, verborg
ik me enigszins achter een scherm en observeerde zogenaamd geïn
teresseerd de verrichtingen van de cabaretière.
Pas toen de ploeg schrijvers de bar bereikte was ik mentaal zo ver dat
ik te voorschijn kon komen. Ik drukte iedereen de hand en hoorde
verhalen aan over mist en vertragingen, maar rook daarentegen
vreetfestijnen en drankgelagen. Eén persoon groette ik in het bij
zonder. Het was de voorzitter van een Belgische schrijversbond,
Sebastiaan Lauret. We hadden een gezamenlijke Nederlandse vriend
die als een soort medium tussen ons dienst deed. Hij had boeken, in
drukken en gedachten tussen ons uitgewisseld zonder dat we elkaar
ooit ontmoetten.
Met name de verhalen over het arbeidzame leven van de voorzitter
hadden een zeldzame glans. Zo hoorde ik van mijn Nederlandse
vriend dat de voorzitter de onhandigste man van België was. Hij kon
het weten, want ze werkten allebei al jaren als ongeschoolde arbei
ders in dezelfde glasfabriek. Ze moesten daar halffabrikaten contro
leren en in uitzonderlijke gevallen, bij productiefouten of andere
technische mankementen, ook van de lopende band verwijderen.
Het controleren van glasplaten was geen probleem, maar het ge
zamenlijke optillen en wegdragen ervan wel. De voorzitter slaagde er
altijd weer in zich in een kansloze positie ten opzichte van zijn
materiaal te manoeuvreren. Hij moest bijna pirouettes draaien om
niet te 'lossen'. Zijn armen en benen raakten in de knoop, waardoor
zijn medearbeiders opdraaiden voor de gevolgen. Iedereen in de fa
briek wist ervan en zorgde ervoor uit zijn buurt te blijven. Alleen
mijn vriend trok graag met hem op, gevoelig voor literaire ontboe-
9