indeling een overzichtelijke structuur.
Ook waren sprongen in de verhaaltijd makkelijk te maken zonder de
voortgang van het verhaal aan te tasten of te belemmeren. Integen
deel, deze sprongen prikkelden de verbeeldingskracht van de toe
hoorders en verhoogden de spanning.
Moderne dichters maken geraffineerd gebruik van deze mogelijk
heden van het distichon. Voorbeelden zijn het bekendste gedicht
van P.N. van Eyck: 'De Tuinman en de Dood':
'Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: "Heer, Heer, éen ogenblik!"
Niet minder bekend is het gedicht 'De Kinderkruistocht' van Nijhoff:
'Zij hadden een stem in het licht vernomen:
"Laat de kinderen tot mij komen."
Zo zouden nog veel andere voorbeelden zijn te geven hoe de korte
gesloten verhaalvorm zich staps- en sprongsgewijs ontwikkelt en een
adequate vorm heeft gevonden in het distichon.
Reizen per distochon
Is het deze specifieke verhalende dichtvorm die Van der Veeke het
meest geëigend vond voor zijn poëzie? Veel van zijn gedichten be
vatten een voorval, een situatie, een gebeurtenis, een observatie, een
zintuigelijke waarneming. Zijn gedichten hebben meestal wat ik
voor het gemak een verhaalkern noem, of ze gaan daarvan uit.
Als zodanig wil ik stellen dat zijn poëzie grofweg gezegd thuishoort
bij de anekdotische dichtkunst. Maar door de negatieve connotie
van het begrip anekdotisch doet deze term geen recht aan zijn werk.
Onder anekdotische poëzie versta ik gedichten, waarvan de strekking
niet boven de anekdote, het verhaal uitstijgt. Die, hoe interessant
ook, niet verder reiken dan de zucht naar spanning, sensatie en amu
sement. Op zich zijn dat essentiële kwaliteiten van het verhaal en
het episch genre ontleent er waarde aan. Dat de waardebepaling van
de poëzie vooral sinds de Tachtigers uit de negentiende eeuw ver
schoven is naar de lyriek, 'de individuele expressie van de allerindi
vidueelste emotie', heeft de dichter kopschuw gemaakt voor het ver
haal.
Extreem gesteld: het lijkt of poëzie die niet over het 'ik' - poëzie
waarin de dichter als individu is verdwenen - naar de anekdotische
rand van de poëzie is geveegd.
De poëzie van Van der Veeke heeft ongetwijfeld een anekdotische
45