Marcel Koopman Luctor et immergo Zij strekt haar eerste stralen zachtjes uit, gezicht in hinderlaag onder de kap van wolken en ineens twee zeeën: van zand een en van water. Tweemaal glad als glas. Laag staat de duinenrij op uit de mist en listig gluurt zij onderlangs en vangt de wolken met haar blik. Ik voel hoe ze verborgen naar mij tuurt. De wangen van het strand zijn pas geschoren. Strandlopers pikken in het vlak tot in de oude boorschachten van wormen die onverstoorbaar gaten graven onder de scheermesjes verborgen in het zout. Dan stijgt zij langzaam op, een bal van helium en wol. Het licht loopt vol van warme lucht en zee en land raken geboren. 33

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2003 | | pagina 33