Thema Kees Francke Kijk uit voor schoolmeesters André van der Veeke Begin van dit jaar kreeg ik een briefje doorgestuurd. Het was afkom stig van iemand die Kees Francke heette. Ik kende de naam van een aantal publicaties onder de noemer Zeeuwsche Haaikoeien. De toon van zijn brief was verongelijkt. Waarom was hij niet gevraagd voor de verzamelbundel Zeeuws Dicht. En waarom was er niemand, maar dan ook niemand, komen kijken naar zijn tentoonstelling in de Raadskelder te Sluis. Hij wist de reden wel. In Zeeland maakten schoolmeesters de dienst uit in het wereldje van de schone kunsten. Te weten Ko de Jonge en André van der Veeke. Ik moest hartelijk lachen om de mededeling, te meer omdat ik, in te genstelling tot de tijd dat ik jong en onbezwaard was, de overtuiging heb dat ik nergens de dienst uit maak. Zelfs niet in het kabouterbos van de Zeeuwse literatuur. Ik beschouw mezelf meer als een soort dienstplichtige die ooit door de literatuur voor zijn nummer is opge roepen. En die zijn werk blijft doen ook al is de dienstplicht inmid dels al lang afgeschaft. Hoe het ook zij, ik schreef Kees Francke een briefje terug met de mededeling dat het hem vrij stond om werk op te sturen voor het tijdschrift Ballustrada. En verder gaf ik aan dat ik er ook niks aan kon doen dat ik schoolmeester was. Ik stamde nog uit de tijd dat het vak voor arbeiderskinderen zo'n beetje de enige ontsnappingsmogelijk was. Ja, je kon als katholiek ook naar het seminarie, maar dat insti tuut leek me nog enger dan de 'kweekschool'. (Journalist, dat wilde ik eigenlijk worden, maar niemand in mijn omgeving had enig idee hoe je dat aan moest pakken. Ik zelf al helemaal niet.) Er volgde geen reactie van Kees Francke. Een paar maanden later werd ik in Brugge bij de opening van een tentoonstelling voorgesteld aan een dikke man in spijkerpak. Kees Francke. We babbelden wat maar het heikele onderwerp werd niet aangeraakt. Twee maanden later. Opnieuw Brugge, opnieuw een tentoonstelling van grafisch werk, opnieuw Kees Franke. Hij was nu een stuk toegankelijker, maar hij begon weer niet over zijn werk. We lachten heel wat af en ik her inner me dat hij tegelijkertijd een leeftijdsloze en een niet zo jonge indruk maakte. Alsof hij zijn hele leven 'middelbaar' was geweest. Een week of wat later hoorde ik van zijn overlijden. Johan Everaers nam contact met me op met de vraag of ik aandacht aan zijn werk wilde geven. Aangezet door het tragische element in deze gang van zaken - de dood als bemiddelaar - besloot ik eindelijk zijn gedichten 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2002 | | pagina 9