Raats
Waarom heb jij mijn magnetron
en mijn tv geruild,
vraagt ze me ieder uur,
omdat haar weten anders is
en maar van korte duur.
Ze zoekt vertwijfeld naar de woorden
die ze niet meer vindt,
terwijl ze boert en winden laat
en uitvluchten verzint.
Haar dure mantel maakt dat zij
nooit meer zal zijn
dan schijn.
Maar als ik wegga uren later
en ze zwaait achter het glas
is ze even weer mijn moeder.
Ik vergat haast hoe het was.
Voor een verloren zoon
Weer loopt hij naar de duinen
en volgt het pad naar boven.
De felle wind huilt met hem mee
en snijdt de golven open.
Dan ontleedt hij urenlang
het landschap en het water
tot het donker wordt en later
en hij het zoeken staakt.
Afscheid van zijn zoon.
Die niets had laten blijken
en zomaar in het diepe stapte
zonder om te kijken.
75