Eekhaut, Tais Teng, Jan. J.B. Kuipers, Peter Cuijpers en Paul Harland.
Misschien is het achterwege blijven van hun doorbraak een reden
dat SF in de Nederlandstalige literatuur nooit echt tot leven is ge
komen. Misschien was het anders gegaan wanneer de SF-Reinaert-
prijs een overkoepelende prijs was geworden, net ais de Gouden
Strop. Of misschien kwam het doordat aan de ruimtewedloop een
einde kwam en dat van al die verandering het spannende af was. Die
buitenaardse intelligenties vertikten het om antwoord te geven. Hoe
dan ook, in de jaren tachtig zakte de belangstelling voor SF in en de
debuten van enkele genreschrijvers uit het fan-circuit kwam te laat
om hen een toekomst te geven: Cepheide van Tais Teng (1981, Centri
Press SF) en Het zesde zintuig van Peter Cuijpers (1986, Het Spectrum)
trokken te weinig belangstelling. D.A.P. Reinaert publiceerde West!
West! Van Julien van Remoortere (1980) niet als SF maar als 'toe
komstroman'. De altijd al tot horror neigende Eddy Bertin verlegde
het accent naar die horror Mijn mooie duisterlinge, 1979, D.A.P.
Reinaert; De schaduw van de raaf, 1983, Kraaikop) en week vervolgens
uit naar de jeugdliteratuur. Felix Thijssen schakelde geleidelijk over
naar de thriller met de romans Pion (1779) en Eindspel (1981), die
beide in gelijke mate SF en thriller waren, maar waarvan de eerste
nog als SF en de tweede al als thriller werd gepubliceerd. Tais Teng
publiceerde nog Aan de oevers van de nacht bij Kraaikop (1983), maar
deze gespecialiseerde uitgeverij bestond maar heel kort en ook hij
beperkte zich tot jeugdboeken. Jaap Verduyn maakte van zijn in
1975 verschenen SF-roman Het pentagram in de toren nog een uit
gebreide versie, Hoe ver is Dunn? (1984). John Vermeulen werd een
succesvol auteur van thrillers, die echter een nadrukkelijke SF-basis
hadden, zoals bijvoorbeeld de titel Contract met een supermens (1980)
illustreert. De literaire auteurs die door het genre waren aangetrok
ken, zoals Bob van Laerhoven en Manuel van Loggem, begonnen het
genre te mijden als de pest.
Een voor een werden de SF-reeksen gestopt, met uitzondering van
die van Meulenhoff. Er verscheen nog wel SF, zowel genre-SF als SF
van literaire auteurs, maar het was weinig en werd steeds minder
nadrukkelijk als SF geprofileerd. De uitgave van Nederlandstalige SF
stokte geheel, uitgezonderd een aantal publicaties in literaire kring,
zoals Georges Adé met Huis der liefde (1986) en Gust van Brussel met
het intrigerende Verlaten landschap (1980) en De waanzinnige stad
(1984). Voor de rest was SF beperkt tot de uitgedunde kringen van de
fans, de King Kong-verhalenwedstrijd en de tijdschriften van de lief-
61