Hoer moet een geuzennaam zijn. Kunst heet Genot en Kunstenaars heten Hoer." Tot Danny: twee keer van hetzelfde en geef Virago wat te drinken." Maak mij zorgen. Ben hier nu drie, vier uur tijdloos binnen word om de oren geslagen met statements en ga me alleen maar gemakke lijker voelen. De Leer die hier is verwekt is de mijne, zo komt het mij voor. Wanneer ik word aangesproken met Krantenjongen dan voel ik mij erbij horen. Ik is thuis. Ja, verheug mij op de eerste keer dat ik mijzelf aan iemand voorstel als Pershoer. Jarenlang heb ik mijzelf gepijnigd met een gedachtegoed dat ik tegen niemand wist te vertellen. De theorie wortelde in mijn brein, zonder dat ik er ooit maar iets mee heb weten te doen. En nu ik hier ben kom ik mensen tegen die vertegenwoordigen, zelfs apodictisch ver kondigen wat ik mijzelf heb ontzegd te durven hopen. Kom ik hier ooit nog uit! vraag ik mij hardop af, wanneer ik Serena op mij af zie komen. De jenevers stimuleren mij tot stoutmoedigheid. Durf ik haar Dichthoer te noemen. Konrad staat op van zijn kruk en Serena zit nu naast mij. Colbert aan zuigend aan haar sigarettenpijpje, haar ogen staan bevredigd in haar witgeschminkte gelaat. Ik compli menteer haar met de voordracht. "Koop een bundel, Krantenjongen! Ze liggen op het schap staat er een prijs op? Er zijn Hoeren die meer verdienen. Gina vertelde mij dat je je thuis voelt hier. Zullen we van kruk ruilen?" "Olé Olé", hoor ik Virago spotten aan de deur en Danny legt de Dichtbundel van Serena voor me neer. Ik vraag haar te signeren en betaal met tien Euro. Zij drukt het biljet terug in mijn hand: Lees eerst en kijk dan maar eens hoeveel je het waard vindt. Ik hou niet van vooraf afrekenen. Je bent hier voor altijd, dus zal ik je moreel chanteren. Hoeveel heb je over voor het lezen van deze Dichthoer?" We ruilen van kruk. Ik zit nu op de kruk van Serena. Konrad schenkt mij een klap op de schouder: "Je bent binnen Pershoer. Proficiat. Madam I. zal je zo laten halen." 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2002 | | pagina 37