bedankt Konrad, je bent een Kunstenaar in alles."
Het is die meneer die mij de eerste keer heeft verwezen naar Madam
I. De man met de Einsteinkop, met handen van Matisse. Hij heet
Konrad het is de beeldhouwer van enkele sculpturen die hier op
gesteld staan. Heb zijn naam gelezen op de emailleerde plaatjes:
Konrad de Beeldende Hoer. We naderen beiden de toog van Danny.
Wanneer Danny ons ziet, roept hij Konrad tegemoet:
"Wat drinken van de Krantenjongen, Konrad? pint, oude Jenever
en voor U hetzelfde neem ik aan. Kom maar even bij Danny aan de
toog zitten. Twee plekkies vrij voor toekomstige kameraden. Serena
heeft het juist gedicht, niet!"
Verkeer in een maalstroom van indrukken. Ben hier toch nooit eer
der geweest? Ik kijk langs Danny's matrozenpakje en zie achter hem
een stapel bundels liggen van Serena. Ook ligt er een roman van Jean
Genet, Dagboek van een Dief, en het script van de verfilming door
Fassbinder Kubrick, Gaia-Dada! alles gaat door me heen. Konrad
zit nu naast mij. Op de kruk van Serena. Haar colbert hangt nog aan
het haakje onder de Toog.
"Je hebt de groeten van Madam I. Zij vroeg mij deze over te brengen.
Jullie gaan elkaar nog leren kennen. Konrad Konrad is mijn naam.
En jij bent de Krantenjongen. Mijn voorkeur als aanspreektitel gaat
uit naar Pershoer. Hoeren zijn we allemaal ook Hoerenlopers zijn
Hoeren. Daar gaat het Madam 1. om: wij zijn Hoeren allemaal
(schaterlacht zoals zijn handen knijpen kunnen). "Kijk me niet zo
verbaasd aan, Pershoer. Jij weet precies wat ik bedoel. Daarom ben
je hier en zul je hier blijven komen. Dit is je thuis: geen hypocrisie.
Fatsoen en met je kloten op de Aarde. Geniet, kerel! en laaf je aan de
Bron! Dit is een milieu van oprechtheid en scheppingskracht. Nu
pas, in dit licht tussen deze transparante muren zijn de mensen
mooi. Niet lelijker dan ze zijn, en niet mooier dan ze zich voordoen.
Een volmaakte harmonie van ongelijkheid. Er zijn mensen die
behoeften kopen en er zijn mensen die behoefte hebben zich te ver
kopen. Man of vrouw, manninnen kunstkakkers, bouwvakkers,
soldaten partners, 'n barkeeper of uitbater, schoonvaders en Moe
ders. Maar wel onafhankelijk, begrijpie. Dat is waar Madam I. naar
streeft. We hebben elkaar nodig in ons streven onafhankelijk te zijn.
36