walk-effect was een dikke Amerikaan in een rolstoel, met tegenzin door een steward voortgeduwd, bijna in de plomp gereden en ver zonken. Men reageerde buitengewoon lauw op deze anekdote, als verblind door het galon en de zorgvuldig geschuurde tanden, wellicht ook door de Maatschappij verstrekt, van kapitein Degrammatikos. Van de weeromstuit onthield ik hem mijn expliciete steun voor zijn Kosovo-standpunt, ondanks de meerderheid van NAVO-interventie- gezinde Britten en Canadezen aan tafel met wie de mariene glad janus desondanks zulke piekfijne betrekkingen onderhield. Toen ik hetzelfde geval de volgende avond aan de heer Bakker en Riet wilde verhalen, uit pure wanhoop eigenlijk - ik had het steeds kleinere aantal mogelijke gespreksonderwerpen die middag op het promenadedek al genoteerd in mijn opschrijfboekje dat ik altijd bij me draag en dat me in tijden van schaarste steeds onschatbare dienst bewijst -, was de reactie, hoewel absoluut niet wat ik verwachtte, een stuk belangwekkender. Vluchtig opspelende zielstoestanden mogen dan bij personen met een bloedrijk gestel als de heer Bakker slechts een al even vluchtige werking uitoefenen op de spieren van het aan gezicht, toch was het mimisch spel op Bakkers facie het waarnemen waard. Zowel loodrechte als horizontale rimpels doorploegden zijn voorhoofd (een zeker teken van ontzetting), terwijl ook de neerge drukte mondhoeken een bittere gedachte of voorstelling verrieden, waarop de wil zowat geen vat meer heeft en waarvan de oorzaak gezocht diende te worden in buitengewone uitwendige omstandig heden, omdat een opmerkelijke gevoeligheid van de ziel met de beste wil van de wereld niet aan de heer Bakker kon worden toe geschreven. "Raar hoor," zei de heer Bakker toen alle tekenen weer waren opge lost in de gewone, rubberachtige staat van zijn gezicht. Hij fixeerde een punt tussen Riet aan mijn rechterhand en mijzelf. 'Ik had er bijna niet bij gezeten." Ook Riet staarde nu zo pal mogelijk langs mij heen; waar hun blik ken elkaar kruisten, ongeveer boven mijn broodje op het schoteltje naast mijn bord, ontstond even een luminescente verhitting die, hoewel transparant en kortstondig genoeg, mij toch onaangenaam trof, een gevoel van onbehagen wekte dat me ogenblikkelijk naar huis deed verlangen, naar de vaste plek op de bank temidden van de naslagwerken. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2002 | | pagina 24