Burgerlijkheid
Fred Boonstoppel
Twee jaar geleden heb ik mij schuldig gemaakt aan de meest afgrij
selijke vorm van burgerlijkheid. Ik kocht een oude stacaravan. In de
Ardennen. Op zo'n terrascamping, aangekwakt tegen een heuvel. Er
staan nog twee 'Ollanders'. De rest is Belg. Op een paar uitzonderin
gen na zelfs bejaard tot hoogbejaard Belg. Het is er dus rustig tot zeer
rustig. De overkant van ons pad is een getrouwe kopie van het was
senbeeldenmuseum van Madame Tussaud. 's Ochtends schuifelen de
oudjes naar hun rieten stoel onder de luifel om daar de gehele dag
bewegingloos de avond af te wachten. Mijn welgemeend 'bonjour'
als ik naar het toiletgebouw loop, veroorzaakt slechts een nauw
merkbare beweging in hun aangetaste gelaatstrekken. Aan onze kant
van het pad is het levendiger. Mijn middelbare buurman komt uit
Brussel en is doodgraver. Hij is voortdurend bezig in de hof rond zijn
caravan en spreekt gelukkig bijna verstaanbaar Vlaams. Bovendien
begrijpt hij ook nog wat ik zeg. We zijn vriendelijk tegen elkaar. Hij
leent mijn kruiwagen en ik mag zijn vlijmscherpe spade gebruiken
als ik weer eens een paar uit het bos gejatte sparretjes moet planten.
Pal naast pa en ma op plaats 69 staat 'zoondoodgraver'. Een wat
stugge man met zo'n aangekleefde hitlersnor en een ontevreden uit
drukking op zijn gezicht. Het gerucht waait over de camping (het is
tenslotte net een dorp) dat hij meer dan normale belangstelling
toont voor een vrouwtje van een plaats 'ergens boven'. Dat hij zelfs
deze belangstelling in praktijk heeft gebracht. Na het jaarlijkse, op de
camping traditionele, seizoenafsluitende zuurkoolfeest met dans en
worst! Een overigens voor mij alleszins begrijpelijke actie. Ik ken dat
vrouwtje 'ergens boven' dan wel niet, maar wel het slonzige bouwsel
dat met hem de caravan deelt. Echt lachen werd het bij het toilet
gebouw. Daar staat de oude Gustave uit Luik. Zijn papegaai Coco (je
verzint het niet) begeleidde mij vocaal twee jaar lang naar de wc.
Vanuit zijn kooi onder de luifel, de kop gebogen en van links naar
rechts heen en weer schuivend op zijn stok: "Bonjour", "Comment
allezvous?", "Faire pipi? Faire caca? Encore un peu?" - en vooral met
zijn meest gebruikte en wellicht terechte constatering: "Les gens ici
ne sont pas intéressant."
Drie weken geleden gingen we weer. We waren er maanden niet ge
weest.
Toen we op de camping aankwamen was mijn doodgraver zijn gras
37