vreten ze zich vol met het meest agressieve spul dat je ze voorzet en
teren weg.
De grootste tegenzet die de mens heeft kunnen doen is het soort
gif verspreiden dat een muis van binnen doet uitdrogen zonder dat
het vlees daarbij in ontbinding overgaat. De klierfuncties raken ver
stoord en de bedwelmende rottingsgeur blijft achterwege. Spoedig
zullen muizen echter ook hiervoor immuun raken.
Het kan voorkomen dat geen gif het pad van de dolende muis kruist.
Wellicht dat de voorraad is uitgeput. Of de mens in kwestie heeft
door dat de dood geen uitkomst brengt doch slechts zaligmaking.
Dit euvel kan de doodsdrang echter geenszins stremmen - integen
deel. In zo'n geval aarzelen muizen niet om er één van hun eigen
soort dood te bijten. (Ook bij muizen heerst een pikorde!) Een mui
zenmoeder die haar eigen kroost doodbijt is geen uitzondering.
Echter niet alleen de mens is het slachtoffer van deze wezens. Zoals
je weet beschikken veel zoogdieren over de mogelijkheid hoge tonen
te produceren, hoger dan voor het menselijk oor vatbaar is. Deze
toon wordt veelvuldig gebruikt om het weer te beïnvloeden. Wan
neer het te lang regent, slaken de beesten kreten om de wolken te
doen versnipperen. 'Men' verscheurt de lucht als het ware. De wol
ken drijven uiteen en lossen op.
Een bijkomend effect van een dergelijke massale ouverture is dat in
huis hele kleine beschadigingen kunnen ontstaan. De hoge tonen
kunnen haarscheuren veroorzaken bij de plinten en het behang kan
langzaam los gaan zitten. Maar ook elektromotoren die niet goed
geïsoleerd zijn, stereo-apparaten en televisies kunnen hierdoor be
schadigd raken. Kabeltjes gaan losser zitten, rouletjes raken op drift.
Dat soort dingen.
Muizen evolueren en hun zogenaamd primitieve overkomen is
hun dekmantel. Spoedig zullen zij leren de hoge tonen te gebruiken
tegen de mens zelf. De juiste hertz en langzaam zullen onze herse
nen tot pulp en moes gezongen worden. (Zwijg maar over wat de
krengen met onze ogen uit zullen halen.) Dit alles ook weer vooral
's nachts.
Er is een gedicht van Yorgos Dalman dat ik uit mijn hoofd heb ge
leerd:
44