Zijn vriendin maakte ogenblikkelijk de verkering uit toen zij hoorde dat hij in de bak zat. "Ik trouw niet met iemand die mensen smokkelt en tegelijkertijd ook nog eens op een heftruck rijdt," verklaarde zij onder luid applaus voor de televisie in zo'n programma waar ze de straatstenen met elkaar laten vechten en pinkte een traantje weg. "Dat wordt me alle maal een beetje te veel. Je moet keuzes maken in dit leven." Haar nieuwe vriend stond volkomen achter haar. Kortom, alle verklaringen wezen in zijn voordeel. De rechter kwam na zorgvuldige afweging van deze feiten tot een schuldigverklaring en veroordeelde de arme jongen wegens vermoe delijke moord op vijftig Chinezen tot veertig uur dienstverlening, te voldoen op christelijke feestdagen bij een door de maatschappelijke dienst aan te wijzen instelling. "Dan kank nie, wan dan mok nae karke," verklaarde de knaap bokkig. Bovendien vond hij dat hij al meer dan genoeg gestraft was omdat zijn vriendin hem in de steek had gelaten. "Mae," zei hij later vol bravour op de televisie in zo'n programma waar straatstenen niet meer toereikend zijn, "ut kan me eigenluk gin moer schele. D'r bin meer wuuven dan karken." Deze uitlatingen deden de autoriteiten vermoeden dat een sterke hang naar religie een grote rol speelde in zijn nog zo jonge leventje. Ook het onuitgesproken verlangen naar leiding was duidelijk een aandachtspunt. Een inderhaast op last van de rechter ingestelde onderzoekscommissie kwam een jaar later met een dik rapport waar van de slotconclusie luidde dat hij mogelijk gelijk had met zijn laatste opmerking. Op deze door God verlaten planeet struikelt men eerder over een vrouw dan over een kerk. Het was echter niet hele maal duidelijk of de bevindingen van de commissieleden waren gebaseerd op een onderzoek naar het bestaan van kerkgenootschappen dan wel kerkgebouwen en dat maakt een heel verschil. De rechter vond het een flutrapport en veegde er thuis zijn reet mee af. "Gadverdamme," kokhalsde zijn vrouw met dichtgeknepen neus, "kun je niet gewoon wc-papier gebruiken?" Ondertussen liet een van de fabrieken in de Sloehaven door een schoorsteen iets ontsnappen wat eigenlijk 's nachts had moeten ontsnappen en omdat de wind onze kant op stond kregen wij zowat een andere kleur van de stank. Het rook naar anijs met zweetvoeten en gepofte poep. We grepen ons boeltje bijeen en vestigden ons een 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2002 | | pagina 34