boeken. Marlies Souren loopt voorbij, op dezelfde daadkrachtige en doelbewuste wijze als waarop ze optreedt. Wanneer ik even naar de zaal loop, blijkt Geert van Istendael op te treden. Ik volg zijn laatste twee gedichten en vind het jammer dat ik de rest heb gemist. Vanaf deze tweede ring kijken we ook neer op Youp van 't Hek, die ik vroeger heel leuk vond maar wiens zelf genoegzaamheid mij steeds meer is gaan tegenstaan. Vanuit de hoogte volg ik ook een deel van Esther Jansma's optreden. Ook over haar poëzie heb ik niets op te merken, positief noch negatief. Wel licht ben ik vol, heb ik mijn grens aan poëzie bereikt. Alice blijft zitten voor een volgende entr'acte, maar ik verlaat de zaal en zwerf doelloos over de omloop. Ik ga naar beneden om het boek van Koen Vergeer te kopen, maar de stand van Broese is al verdwenen. Ook de tafel waar de boekjes van Theodor Holman lagen is inmiddels leeg. Wanneer ik weer boven ben, overwegend om Alice voor te stellen maar naar huis te gaan, loop ik Jan tegen het lijf. Jan publiceert geregeld in De Tweede Ronde en was ooit redacteur bij Innocenti. In die hoedanigheid redigeerde hij mijn tweede dicht bundel, een proces vol discussie over punten en komma's, soms over een formulering die taalkundig niet zou kunnen. Het was duidelijk dat Jan jarenlang leraar Nederlands was. De enkele keer dat ik hem nog ontmoet, brengt hij die periode altijd weer ter sprake. Terwijl we consumpties uitwisselen en gezeten in een van de nissen roken en drinken, heeft hij het weer over onze correspondentie, verzekert hij mij dat het zo hoort, die woordenstrijd over details, en eindigt weer met het oordeel dat ik in de De Tweede Ronde hoor te publiceren, als of ik daar iets over te zeggen heb. Het geeft mij weer een onbehaag lijk gevoel, misschien omdat Jan mij overschat, misschien omdat ik vind er niet hard genoeg voor te werken. Rond dat thema van de details, weven we uitweidingen over Taaipodium, onze gezondheid, gemeenschappelijke bekenden en het dagelijkse werk. Daarna valt er een ongemakkelijke stilte, waarin we beiden voelen dat we uitge sproken zijn maar niet goed weten hoe we afscheid moeten nemen. Alice komt dan ook als geroepen. Wanneer Jan uit het zicht is, gaan we naar beneden. De eerdere overweging te vertrekken heeft plotseling een grote aandrang ge kregen en we halen onze jassen op en verlaten het Muziekcentrum. Opnieuw heb ik de nacht niet voltooid. Ik heb de optredens van Roel Richelieu van Londersele, Mark Boog, Menno Wigman, Frans 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2002 | | pagina 20