zelfs met haar in gesprek is. In de hoop dat mijn afwezigheid ook haar zal doen doorlopen, stel ik mij uit het zicht op, pak van een tafeltje een flyer die mij vertelt dat C.B. Vaandrager herleeft in hotel New York en berg dat bij de folders in mijn linnen tasje. Dan komt Alice naar me toe en vraagt me, als tijdelijke drager van de gemeen schappelijke pot, om tien euro. Ze is overal en altijd een zieken- verzorgster en wil een bundeltje van Edith kopen. Ik geef haar het geld en loop met haar mee terug. Terwijl Edith het bundeltje inpakt, bedenk ik dat Alice altijd de verkeerde poëzie koopt. Dan herinner ik me het statement van Ramsey Nasr en glimlach wat schaapachtig. Wat maakt het ook uit? Later op de avond, bladerend in Je ontroert me, het bundeltje dat Alice heeft gekocht, wordt het beeld wat ik van Ediths poëzie had bevestigd. Het zijn lieve tekstjes vol verkleinwoordjes en met titels als 'Jij bent lief', gedichten die ze op de flaptekst zelf tot 'Momentjes' denigreert. Een glas bier en een sigaartje. Dan weer de zaal in. We vinden een plekje op een van de trappen, achter elkaar. Jozef Deleu leest zijn poëzie. Naar aanleiding van diens zestigste verjaardag schreef Jeroen Brouwers De rode telefoon en nu hoor ik dan eindelijk de stem die door die telefoon heeft geklonken. Een kleine deftige man uit een andere tijd, met een bescheiden maar tegelijkertijd eigendunkig, onbreekbaar stemgeluid. Uiteraard is Joost Zwagerman er. Wanneer een van de meest popu laire en succesvolste literatoren in ons landje na meer dan tien jaar weer een gedichtenbundel uitgeeft, dan hoort hij op de Nacht aan wezig te zijn. Omdat ik nog niets heb gezien van zijn Bekentenissen van de pseudomaan (2001) en zijn poëzie uit de jaren tachtig geheel ben vergeten, weet ik absoluut niet wat ik er van moet verwachten. En dan valt het altijd mee. Hij toont zich in elk opzicht een profes sional, een auteur die gewend is in de schijnwerper te staan, en heeft er duidelijk plezier in. Toch blijft behalve het 'fucking Hugo Claus' weinig van zijn poëzie bij me hangen en ik vermoed dat hij voor mij toch vooral een prozaschrijver zal blijven, want ook al bevat het in de verzamelbundel afgedrukte 'Agent Dekking schiet met scherp' leuke beelden en handige formuleringen, het is geen gedicht dat tot herlezen uitnodigt. Ook dat is eigenlijk een verhaaltje, dat je een maal gelezen hebt gelezen. Rogi Wieg verrast me. Hij komt op met ontbloot bovenlichaam, 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2002 | | pagina 14