De boom moest weg Raats "Deze boom is het. Deze boom moet weg. Het heeft me de grootst mogelijke moeite gekost om de ambtenaren ervan te overtuigen maar uiteindelijk is het me gelukt. Hier heeft u de kapvergunning. U kunt aan de slag." Gedecideerd overhandigde de mevrouw het papier aan de man in bomenkapkleding. Die pakte het aan, bekeek het oppervlakkig en gaf het terug. "Nee maar, dat komt dik in orde, mevrouwtje. Dat boompje gaan wij effe voor u pellen. U heeft het juiste bedrijf gebeld en dat zijn wij, Jan-Willem en ik zei de gek. Maakt u zich maar geen zorgen. Gaat u maar alvast een lekker bakkie koffie zetten." De vrouw keek hem vernietigend aan. "Ten eerste maak ik me geen zorgen. Dat zou meer op uw pad moeten liggen. Ten tweede hoeft u de boom niet te pellen, maar is kappen voldoende. Ten derde heb ik u niet gebeld om hier in mijn tuin de deplorabele staat van uw ver standelijke vermogens te etaleren en ten vierde: wilt u mij geen mevrouwtje noemen?" Ze draaide zich om, verdween in het huis en sloot de deur achter zich. "Kutwijf," zei Jan-Willem. Zijn geluidsbeschermers stonden recht omhoog op zijn helm, waardoor hij op een konijn leek. Zijn collega haalde de schouders op. "We halen die tak neer, we vierendelen hem en we zijn pleite. En die koffie kan ze in d'r reet steken. Zullen we?" Ze startten beiden hun motorzaag, trokken hun gehoorbeschermers naar beneden en gingen de boom te lijf. Krijsend groeven de zagen zich een weg. De mannen begrepen elkaar. Ze wisten precies wat ze deden. Professionals. Ieder beroep kent zo zijn toppers. De boom kreunde toen hij het eindelijk opgaf. Haast schreeuwend viel hij languit op het dak van het landhuis. Dakpannen en ver splinterd hout vlogen in het rond. Hij zakte nog een meter of drie door en toen werd het stil. "Godskelere," zei Jan-Willem verbluft. "Krijg nou wat." 55

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 55