Een ramp van 5.000 tekens Jan J.B. Kuipers Zondag 09.09.2001 6.30 Uit het raam van onze hut aan bakboord zie ik land, hetgeen onmogelijk is. Wellicht betreft het een van de eerbiedwaardige, maar topografisch onbetrouwbare Gelukzalige Eilan den, wier adjectief de reden van hun onvindbaarheid al aangeeft. De zee is veel kalmer dan gisteren, glad bijna, geen deining van beteke nis te vernemen. Gisteren passeerden we nog het onzichtbare Sable Island, behorend tot Canada. Het is onbewoond op enkele waar nemingsstations en wat wilde paarden na. Een 'wandelend' eiland is het, net als - in principe - de Gelukzalige, Wadden- en Zeeuwse eilanden. 8.05 Flinke walvis gezien aan stuurboord. Niet de veel- bezongen staart, maar romp en vin. Sporen in het water, een soort ketting van ronde plekken; dat zag ik een paar dagen geleden ook al, echter zonder 'verschijning'. Dit is de derde locatie waar we wal vissen zien. Tot dusver de enige spuiter, op het moment suprème der ejaculatie, signaleerden we een week geleden ten zuiden van IJsland. 9.05 Maar het stikt in deze contreien van als vis vermomde zoog dieren! Nu weer een school dolfijnen aan bakboord, opspringend uit het water dat het een aard heeft. Vanaf de brug wordt zulks nu en dan behulpzaam medegedeeld, en sommigen gaan dan kijken. Dit is toch een schip met een kalme en comfortabele stijl, niet van dat getetter en geschreeuw; ik hou daar wel van. Hoe dat komt? Een tot ingetogenheid nopende route. Een geruststellend aantal sterren. En Brits natuurlijk. Omtrent 8.00 uur toonde zich ook een mense lijke walvis, boven, bij het buffet. Massief had hij zich voor de sap- jestap geposteerd: een kegelvormige of zelfs kogelronde Amerikaan van ongeveer zestig jaar of iets ouder, met een pikzwart haarstukje op z'n kop, dat aan zijn hele verschijning iets absurds en verontrus tends gaf. In tegenstelling tot andere walvissen was hij steeds alleen, maar daarom niet meelijwekkend. Hij maakte zelfs een onaange name indruk, dat was me al een paar keer eerder opgevallen. Onder het pikzwarte haarkleedje gluurden zijn ogen ontevreden, in wreve lig onbegrip, het heelal in. Maar hij is óók timide: als je naar hem kijkt slaat-ie gauw zijn ogen neer en je weet gewoon dat hij denkt dat je naar z'n belachelijke haarstukje kijkt - en dat is ook zo. 10.25 Aan bakboordzijde weer een school dolfijnen, roept men. Een ouder echtpaar haast zich ogenblikkelijk naar stuurboord. Ik knik ze vrien delijk toe, voor ik mij naar de andere zijde wend. 12.10 Een grote school dolfijnen; door het raam van onze hut zie ik ze hoog boven 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 23