al te veel over geschreven." "Haar stem piept en kraakt als een oude deur en haar ogen zijn glazig. Ze is nog maar een schim van de vrouw die ze vroeger was. Breekbaar was ze ook toen, maar ze compenseerde dat met kranigheid en scherpte van tong, waardoor ze een natuurlijk ontzag inboezemde, diep in ieders hart. Nu beweegt die ooit zo scherpe tong, die door alcohol verslapte spier, slechts eindeloos, zonder enig benul te hebben van de hartverscheurende gedach teloosheid die hem aandrijft. "Het verhaal van ons leven is eigenlijk niet eens veel anders dan dat van anderen. We hebben gedwee de rollen gespeeld in het eeuwige toneelstuk der liefde. Akte één: de mannelijke hoofdrolspeler zoekt lichamelijke toe nadering, terwijl de vrouw de boot afhoudt. Uiteindelijk slaagt hij tot de verbazing van niemand. Akte twee: de vrouw tracht nu fysiek nader tot haar man te komen; hij beschermt de afstand die zij in de eerste akte als een heilig goed koesterde. Akte drie: ze gaan dood. Dit toneelstuk in drie aktes is zoveel zuiverder en realistischer dan al die lyrische drukdoenerij over de liefde, die men doorgaans in theaters ziet. Ik kende de rollen al toen ik haar mijn jawoord gaf. "Mijn zus noemt me wel eens een pessimist om al deze gedachten. Of beter: om een afschrift van die gedachten op de plooien van mijn gezicht, want veel weet ze niet over wat ik daadwerkelijk denk. In elk geval vind ik mezelf niet pessimistisch. Er is gewoon geen enkele reden om me te laten verleiden tot welke vorm van idealisme ook. Noch tot het hebben van 'prin cipes' - want een principe is niet meer dan een rookgordijn, dat moet ver hullen dat er geen reden is voor idealisme. Het zijn de mensen die geen noemenswaardige som geld op de bank hebben, noch een leven, vrouw of kinderen bezitten om trots op te zijn, die doorgaans het luidruchtigste met principes schermen - het liefst zo liberaal mogelijk. Toen ik net vijfenzestig was, mocht ik graag een potje biljart spelen in het café, samen met Theo. Hij was een schoolvoorbeeld van het type mens dat ik beschreef. Zijn huwelijk was beter dan het mijne, maar nog altijd zeer matig, zijn dochter was een gokverslaafde en zijn zoon was de eigenaar van een failliete een manszaak. Als we over dat soort dingen spraken, onderbrak Theo geregeld het biljartspel om heel trots een aantal principes uiteen te zetten. 'Ik vind dat je iedereen in zijn waarde moet laten', 'Op een gegeven moment moet je leren loslaten... vergeven, vergeten', dat soort flauwekul. Op één ding ben ik toch wel heel erg trots: ik heb dan wel nooit iets bereikt in het leven, maar ik heb me nooit laten verleiden tot het koesteren van principes en idealen ter compensatie van dat falen." "Die compensatie heb ik altijd liever gezocht in kleine verzetjes. Klaar bij 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 52