maal niet in aanraking. Als je er wél mee in aanraking komt, dan
bewijst dat alleen maar dat je geen fatsoenlijk burger bent, al wil je
dat voor jezelf nog niet toegeven. Denkt u nu echt dat die dealer in
Amsterdam u aanspreekt wanneer u niet zou uitstralen belangstel
ling voor zijn handel te hebben? Natuurlijk niet, die man is ook niet
gek. Denkt u echt dat zo'n voorval meer zegt over Amsterdam dan
over uzelf? Blijf u dat dan maar wijsmaken, u komt er nog wel
achter, net zoals ik daar achter ben gekomen. Bij Ballustrada is het
echter nog erger dan met hasj of XTC. Met dat tijdschrift kom je niet
in aanraking wanneer je op een zonnige dag door Amsterdam loopt
of je de illusie van natuur voorschotelt in het Vondelpark. Ook
niet wanneer je gezond aan lichaamsbeweging doet op een dance-
marathon. Nee, Ballustrada doe je alleen maar op in duistere ge
legenheden, waar het, op uiterst subtiele wijze, door obscure perso
nages aan de man wordt gebracht.
Aanvankelijk lijken die personen intrigerend. Ze doen zich kritisch
vriendelijk en vrijgevig voor, lijken erudiet en creatief, maar uitein
delijk wordt in een donkere hoek hun ware aard onthuld. Pas wan
neer het te laat is, realiseer je je in welk een gelegenheid je verzeild
was geraakt en dan begrijp je ook dat je daar alleen maar terecht kon
komen omdat een duister deel van jezelf erdoor werd aangetrokken.
Je burgerlijke fatsoen was niet meer dan een masker waarachter je
ware aard werd verborgen.
Bij mij gebeurde het op een moment dat mijn masker al grote scheu
ren vertoonde, misschien nog niet zichtbaar voor de buitenwereld,
maar voor mijzelf reeds voelbaar als de snijwonden van een spring-
mes, zoals de Vlamingen dat zo mooi noemen. Ik bevond mij name
lijk op een bijeenkomst die nog obscuurder dan obscuur genoemd
kan worden, een zogenaamde con, een besloten bijeenkomst van
science fiction- en fantasy-adepten, waar wereldvreemde ideeën ge
meengoed zijn, het bier overvloedig vloeit en de incrowd diep in de
nacht op kleine kamers samenschoolt om zich met liederlijke zaken
als vogon-poëzie bezig te houden. Dat ik mij daar bevond zegt na
tuurlijk al genoeg, maar ik relativeerde het tegenover mijzelf met
zoete woorden en bewaarde zorgvuldig afstand. Ik was er wel, maar
eigenlijk toch ook weer niet. Ging ik immers niet op tijd naar bed?
Hield ik mij niet verre van die room-parties en die vogon? Hoe mak
kelijk maakt men zichzelf dingen wijs! Hoe soepel kronkelen ge
dachten het zwartste zwart tot stralend wit!
29