Dorst. We waren genoeg gewaarschuwd voor de gevolgen van te weinig drinken. Maar tegen deze hitte was niets bestand. De flessen water en frisdrank die we bij ons hadden waren vrij snel leeg, of de inhoud was niet meer te drinken. We reden langs droge rivierbed dingen, zagen de legendarische gieren en stierven van de dorst. Het eerstvolgende stadje was 150 mijl verderop en het was nog maar de vraag of ze er een cafeetje hadden. Ze noemen daar alles stad. Ooit zijn we in Montana door een stadje gereden met 4 inwoners. Dat stond ook op het bord aan de toegangsweg: Wicaha Pop. 4. Waar schijnlijk was de hele bevolking die dag op reis want er was niemand thuis. Pas na een uur zagen we iemand. Een indiaan met een gezicht als een maanlandschap. Alsof hij onder een ploeg had gelegen. Toen hij lachte veranderde het landschap maar het werd er niet beter op. Hij was dronken en wilde onze auto kopen. En Saar wilde hij ook hebben. Zwijgend reden we verder. Hoewel deze wagen misschien wel 220 km per uur haalde durfde ik niet harder te rijden dan 65 mijl. Onze ervaring met de Amerikaanse politie was dat je ze nooit ziet als je braaf bent en dat ze God mag weten waar vandaan komen als je drie mijl te hard rijdt. Ik wilde niet het risico lopen in de cel van de een of andere lokale sheriff mijn vonnis af te wachten. Benzine hadden we nog genoeg. Daar zorgde Saar voor. Die reed het liefst de hele reis met een volle tank, maar aangezien auto's ook ver bruiken ging ze ermee akkoord om te tanken als de tank half leeg was. Dat gaf wat meer zekerheid. In de verte zag ik een paar gebouwtjes. Dichterbij gekomen bleek het een benzinestation met een stuk of vijf caravans. Het station had tevens een bar. Een metalen reclamebord van Coca Cola hing zwaar aan de houten gevel en viel er bijna af. De deur stond open en flar den countrymuziek waaiden naar buiten. Ik zette de auto stil en stel de voor om iets te gaan drinken of in ieder geval drinken te kopen. Binnen was het donker. Na het felle zonlicht moesten we wennen aan de nieuwe omgeving, maar met enige moeite onderscheidde ik een meisje achter de bar dat niets te doen had maar ook geen enkele poging deed ons enigszins tegemoet te komen. Met zichtbare tegen zin registreerde ze mijn bestelling en kwakte de frisdrank voor ons neer. Niks howdy. Vervolgens zakte ze weer neer in haar hoekje en las verder in haar pulp. Terwijl wij zwijgend ons glas leegdronken luisterden we droevig naar intercontinentale smartlappen van Merle Haggard. Ik werd er wat moedeloos van. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 13