De heldhaftige redding van prinses Bloemetje Paul van Leeuwenkamp Op een prachtige lentedag werd de beeldschone prinses Bloemetje door de wrede heren van Grim ontvoerd. Het paleis stond natuurlijk op zijn kop. Wel twintig keer greep de keizer zijn zwaard en stormde brullend naar buiten; en even zoveel keren werd hij door een persoonlijke lijfwacht weer teruggebracht naar de troonzaal. Daar betoogde de wijze magister Sala Moni dat deze zaak niet door zijne majesteit persoonlijk, maar door een van zijn dapperen moest wor den opgelost. Het duurde even eer dit tot de keizer doordrong, zo groot was zijn woede, maar toen wist hij ook meteen wat er gedaan moest worden: hij zou een van zijn dapperen sturen. Zo gezegd zo gedaan, en nauwelijks later was Pol Ha Ha van 't Achterland op weg. De reis van het sterrenschip verliep voorspoedig en een kleine tien jaar later arriveerde Pol vol strijdlust op de planeet Grim. Bliksem snel en toch onopvallend doorkruiste hij de stad, het enige bolwerk van menselijkheid dat de planeet rijk was. Tegenover de ingang van de Grimburcht controleerde hij zijn wapens en toen het startschot viel schoot hij vooruit. Het zou niet makkelijk worden. Integendeel. De binnenplaats zou geen problemen geven - iedereen zou verrast zijn en bovendien was Pol snel - maar eenmaal in de burcht zelf werd het een ander verhaal. Hij moest honderd gangen door, die ieder een kilometer lang waren en waarin om de tien meter een wachter stond. Daarna volgden drie steile trappen omhoog, de troonzaal, vijf trappen omlaag, en pas dan was hij in de kelder waar de prinses zich bevond. Na drie gangen begon het gevecht pas echt. Pol trok zijn zwaard en hakte zich nog eens vijf gangen door. Onoverkomelijke moeilijk heden deden zich niet voor, maar het ging zo langzaam, en daarom smeet Pol zijn zwaard aan de kant, trok zijn automatische machine geweer en dat hielp. Althans, het hielp tien gangen lang; toen werd de voorwaartse beweging opnieuw trager. Strategisch trok Pol zich in een nis terug, zodat hij even kon nadenken zonder te worden afge leid door de pijlen, kogels en speren die hem van alle kanten om de oren vlogen. De rust deed hem goed, maar net op het moment dat hij het idee kreeg een idee te krijgen, besprongen de Grimmigen hem van alle kanten en werd hij overmeesterd. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 21