De Dood en de Koe
Rob van Bedaf
vanuit het licht laat de forensisch psychiater een rieten mand aan een
touw in de oubliëtte zakken. De mand schuurt langs zo'n vijftien meter
ruwe metselsteen naar beneden. Verdachte beschermt zijn ogen tegen los
latende resten pleisterlaag. De inhoud van de mand bestaat uit schrijf
papiereen potlood, een kaars en een brief in dichtgevouwen enveloppe
waarin verdachte wordt gesommeerd tot het op schrift stellen van deze
getuigenis:
Ik loop met mijn bruinieren koffertje door de hol klinkende gangen
van het Eben-Haëzer Gasthuis, en tol door de draaideur de straat op.
Na twee maanden ziekenhuisopname op de afdeling neurochirurgie,
heb ik het verplegend personeel vaarwel gegroet en laat mijn kwaad
aardige hersentumor achter bij de patholoog-anatoom. Een vriende
lijke mevrouw, wier oudste dochter dyslectisch is en die haar jongste
zoontje voor elk kwartier spelen met het Maan Roos Vis, Memospel
een kwartje in het vooruitzicht stelt, zo vertrouwde zij mij - vooraf
gaand aan de diagnose 'kwaadaardig' - familiaar toe. Het advies van
de behandelend geneesheer neem ik mee in mijn troebel brein. Ik
zou moeten leren leven met hiaten in mijn geheugen, en weerstand
bieden aan een extreme vorm van willoosheid.
Het is de dag dat Nederland wordt vergast op een zonsverduistering,
dat ik op mijn dorp terugkeer en het lege ouderlijk huis herover. De
koelkast leeg. De tuin verstomd. Het zonlicht schraal. De vertrekken
kil en vol vergeten herinneringen.
Mijn revalidatie verloopt stroef. Ik maak weinig of geen vordering
mijn geheugenspier te stalen. Maanden van vruchteloze inspanning
sublimeren tot diepe frustratie, wanneer ik een brief van de stichting
Recht op Zelfdoding ontvang. Mijn wens lid te worden van deze club
en dus gebruik te kunnen maken van hun diensten wordt niet geho
noreerd. Neen! ik voldoe niet aan hun criteria, waarbij gebrek aan
Wilsbekwaamheid van doorslaggevende betekenis is.
Ontgoocheld trek ik mijn regenjas aan en verlaat mijn huis. Trek de
zware buitendeur dicht, stap in een witte auto die aan de voordeur
geparkeerd staat, en rijd weg. Zonder doel zonder eigenliefde, zelfs
de wens tot zelfdoding komt mij voor als onbelangrijk. Ik ben een
7