"Eh, kent u de heer Kuipers, Jan J.B. Kuipers?"
"Natuurlijk," zei Siebe. "Dat is mijn auteur. Een uitermate kundig
man."
Het was even stil. "Kunt u naar Zeeland komen? Vandaag nog?"
vroeg Fee toen. "Er dient hier, eh, een intern onderzoekje plaats
te vinden waarvoor u de geschikte, eh, lijkt, nietwaar?" Siebe regi
streerde een ietwat versnelde ademtocht aan de andere zijde.
"Tja. Mijn vaste tariev'n
"Ach!' riep Fup Fee bijna frivool. "Komen we wel uit! Ik heb nog wel
een potje voor zulke dingen. Publieke omroep, nietwaar!"
"Over uiterlijk zes uur kan ik bij u zijn. Reiskost'n worden natuurlijk
ook vergoed?"
"Geen punt! Desnoods kopen we een microfoontje minder," grapte
Fee.
"Poseren? Under cover als mien eig'n auteur als het ware?" Hoofd
schuddend greep Siebe Edens zijn glas en nam nog maar een flinke
hap van zijn bier.
De heer Fee, over wiens wat bolle en daardoor nog jongensachtige
toet nu en dan een lichte tic snelde, waarna de directeur steevast zijn
blik van links naar rechts en weer terug liet schieten, knipte met zijn
vingers. De kastelein van de Teerpot, een schemerig etablissement
ergens onder de Vlissingse boulevard waar de tijd dertig jaar leek te
hebben stilgestaan, snelde toe met meer bier en twee jonge jenever
tjes.
"Kuipers zelf is natuurlijk akkoord," zei Fee snel. "Beetje afgekocht -
die scribentjes zijn blij met elke stuiver. U hoeft hooguit een uur
voor hem in te vallen, meneer Edens, daarna een rapportje schrijven
over uw bevindingen waarmee ik dan weer intern aan de slag kan,
snappu? U weet wel, collega's onder elkaar, de sterke onderlinge
kwaliteitstoetsing in het omroepwereldje, de geheel eigen mores van
de journalistiek..."
"Ik moet dus een rapportje fabriceer'n waarmee u een medewerker
onderuit kunt haal'n. Is het dan zo'n guerilla bij jullie? Jullie kunt
mekaars bloed dus wel zuip'n bij de ZOO?"
"Al jaren en jaren, je moest godverdomme eens weten," schoot Fup
Fee bitter uit. De haastig ingenomen bieren en genevers wakkerden
kennelijk wél diens neiging tot vertrouwelijkheid aan, maar brach
ten de tic vooralsnog niet tot bedaren. Deze leek zelfs heviger
geworden.
15