broer en mij. Wij debatteerden uitvoerig over de route naar het pannenkoekenhuis. Al wisten we beiden uitstekend waar het lag, we schiepen grote verwarring over hoe daar te geraken. Maria trok de aandacht van mijn zoontje. Hoewel Kibo vrij verlegen is bij vreemden, nestelde hij zich bij haar op schoot en liet zich een boek je voorlezen. Het was de tedere manier waarop ze hem vasthield, die mij het meest frappeerde. "Jullie kunnen het nogal met elkaar vinden," zei ik. "Het is een lief ventje. Je boft met zo'n zoon. Trouwens," ze keek me aan, "hij boft ook met zo'n vader." "Wie heeft er trek in pannenkoeken?" riep mijn broer. "Ikke," riep Kibo. "Jas aan!" Gevolgd door mijn broer stormde Kibo de gang in. "Het is zijn tweede vader," zei ik tegen Maria die ook opstond om het gezelschap te volgen. Later zei ik tegen mijn broer: "Dat mens moet geen politieke partij leiden, maar moeder worden." Marcel reageerde boos en vond dat ik in stereotypen dacht: "Mag een vrouw geen carrière hebben?" "Nee, daar gaat het niet om," zei ik. "Kijk hoe teder ze met kinderen omgaat. Dat spreekt boekdelen." Maanden later fietste ik over de glimmende keien van een smalle winkelstraat in het centrum van de stad. Het regende pijpenstelen en ik trapte met volle kracht op de pedalen, hopend minder nat te wor den als ik snel doorfietste. Midden in de straat vloog met een doffe krak de ketting van een tandrad. Vloekend zette ik de fiets op zijn kop en probeerde in de stromende regen de ketting terug te plaatsen, wat niet lukte maar als resultaat had dat beide handen vol smeer kwamen. Ik kwakte de fiets tegen een winkelgevel, liep naar binnen en vroeg of ik mijn handen mocht wassen. "Daar achter de buitenlandse literatuur is een wc," zei de verkoopster vriendelijk. Doordat mijn bril beslagen was, zag ik niet waar ik liep en stootte tegen een jonge vrouw aan. "Sorry," mompelde ik en had bijna als geruststellend gebaar een met smeer besmeurde hand op haar schouder gelegd. Toen ik terugkeerde uit de wc en mijn bril oppoetste, keek de jonge vrouw mij langdurig aan. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 31