Jan Kuipers aangekondigd dat ze hem het bandje van deze uitzen ding ter analyse zouden aanbieden. Want zelf geloofde hij op dit moment zijn oren niet. Daar ging Holga! Ze hield het laatste dubbelnummer van Ballustrada pal voor haar ogen en ploegde verwoed door het verhaal van Kuipers. Ah, daar had ze het. "Somnambule staat," prevelde ze, "sanguinisch vertoon - wat moet ik me daar nu bij voorstellen? En hier, hier! Absorptie van een zekere affectie. Wat betekent dat toch allemaal?" Ja, dat wist Siebe natuurlijk ook niet, hij kon moeilijk Kuipers even gaan bellen. Hij moest zoals altijd te rade bij zichzelf, en vertrouwen op zijn ervaring als gesjeesde letterenstudent. '"t Zijn allemaal woorden die ontegenzeglijk tot de Nederlandse taal behoor'n," improviseerde hij. Maar Holga scheen het niet te horen, las prevelend voort, haar ge zicht geheel aan het oog onttrokken door de vrolijke omslag van het literair periodiek, waarop Siebe een frisrode reddingsboei ontwaarde, gerasterde golven en leuke bootjes in lijntekening. Zeeën van tranen, oceanen van leed, schoot hem te binnen en hij wist niet eens waar om, maar er klonk een deuntje van meeslepende wanhoop bij in zijn hoofd. Ja, iets met accordeons maar zonder triangel. "En hier!" riep Holga Hertog triomfantelijk. "Siderisch patroon! Ah- has... A-has... Ah-ahhasverische aak! Wat is dat nu weer in vredes naam)." De klompen der aanwezige literaten braken bijna hoorbaar. "Ahasverus," zei Siebe kalm maar met het effect van de valbijl. "De Wandelende Jood weet u wel." "O." Bijna woest liet Holga het tijdschrift zakken. "O ja, eh, natuur lijk." Ze staarde Siebe Edens aan met een blik koud als die van een witte haai. "Is het soms een antisemitisch verhaal?" "Muziek!" riep Van het Veerke, en griste ziedend zijn papieren bij elkaar. Het na de uitzending door de ZOO ter beschikking gestelde kopje koffie werd genoten aan een tafeltje in de verste hoek van de kantine, waar Van Rijn zijn collega's al hoofdschuddend had verwelkomd. "Maar hoe zit het nu eigenlijk met die maskerade van jou als Jan Kuipers?" vroeg Leo Kaats aan Siebe, toen de vloeken en lachsalvo's van de kernachtige nabespreking waren verstorven. "Niet dat we dat geld niet waarderen, maar we willen toch ook graag weten hoe en waarom - 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 19