overkant van de weg voorpoten kruislings over haar borst. De lege, verschrompelde uier hangt rudimentair in haar schoot. Zij spitst haar oren, verheft haar wijze koeienkop, wanneer zij, gelijk ik en nu ook U, een auto met hoge snelheid hoort naderen. Het hondje dribbelt met haar staartje fier omhoog over de doorgaande dorpsweg. Liselore en Vran Mouw kijken elkaar begrijpend aan. Spreekt hier nu God? lispelen onze gedachten. Jantien spat uiteen onder de wielen van de politieauto. De beide ge rechtsdienaren stappen uit. Eén van hen is een reservist die alleen weekendpatrouille draait, om zich op maandag te transformeren tot steenhouwer in de grafzerkenbranche zij lopen langs het rem spoor terug en constateren de Dood van een King Charles Spaniel Cavalier of wat er nog van over is. Ik word in de boeien geslagen. Liselore, zo is mij toevertrouwd Liselore is terug gestrompeld naar haar plekje in de polder. Daar heeft zij zich blootgesteld aan eenzaamheid en nachtvorst, en is op haar rug - haar poten hemelreikend - een tragische dood gestorven. Ik stop deze bekentenis, het potlood en een verzoek om een pakje Belga in het mandje en zal een ruk geven aan het touw. U hijst het mandje omhoog en het luik gaat dicht. De weke plek op mijn schedel klopt en zal zwellen. Het stompje kaars walmt. Vran Mouw gedenkt Liselore en zal wachten op mijn natuurlijke dood. Ik wil aan niets meer herinnerd worden. Kaki Gaia-Dada 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2001 | | pagina 13