Deze tocht vandaag, het is een odyssee in een zeekajak. Een gedroomde odyssee. De grijze zeehond is de cycloop Polyphemos. Nehalennia zingt, maar het zijn de Sirenen. Poseidon probeert mijn schip te kraken in de clapotisgolven. En zelf ben ik Teiresias, de blinde ziener van de onderwereld. Of ben ik Odysseus, die aanspoelt op het eiland van de Phaiaken en er een boterham met pindakaas eet? De grote zee vertelt je alles wat je wilt. Het is een volmaakt onverschillige wereld. De plaat loopt snel onder nu. De zeehonden zijn al weg en de vogels vertrekken in groepen. Ik luister naar hun geroep. Het licht van de vuurtoren van Goeree is zichtbaar. De schemering vervaagt veel lijnen. Het klare licht van de dag zweeft weg. Ik klim in mijn kajak en peddel op de vloed terug naar Springersdiep. Het gaat goed, mijn kajak surft op de golven en de stroom trekt me hard naar de kust. Rechts loopt ook de Geerligsplaat onder. De zee trekt zich vlak en bedekt alle vibraties. De druppels op mijn voordek trillen bij elke peddelslag. Ik kijk even om en het uitzicht opent roerloos. De hele horizon is vrij. 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2000 | | pagina 87